Een analyse van EY legde bloot dat ook de publieke sector minder bedrijfsvoorheffing mag doorstorten voor ambtenaren in ploegverband.
Sinds 1 januari 2018 is een nieuwe fiscale maatregel van kracht voor werkgevers die werken in onroerende staat verrichten. De maatregel voorziet dat de werkgever een gedeelte van de verschuldigde bedrijfsvoorheffing op de lonen van de tewerkgestelde werknemers in ploegverband niet aan de fiscus moet doorstorten. Ook de publieke sector geniet van deze maatregel.
Oorspronkelijk werd verondersteld dat de maatregel enkel van toepassing is op de privésector. De experten van EY analyseerden de maatregel echter grondig en legden hun bevindingen voor aan de Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG), die de belangen van lokale besturen vertegenwoordigt. De conclusie was duidelijk: de maatregel geldt ook voor openbare besturen.
Welke voorwaarden gelden er?
Om van de vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing te genieten, moeten openbare besturen aan enkele voorwaarden voldoen.
- Een of meer ploegen van minstens twee personen die hetzelfde of complementair werk verrichten moeten de werken uitvoeren. Vanaf een ploeg van minstens twee ambtenaren spreekt men reeds van ploegenarbeid.
- De vrijstelling van de doorstorting van de bedrijfsvoorheffing geldt enkel voor ambtenaren met een minimumloon van € 13,99 per uur (bruto).
- Het moet gaan om werken in onroerende staat. Dit definieert de maatregel ruim. Het gaat niet enkel om bouw- of verbouwingswerken, maar ook om de inrichting, de herstelling, het onderhoud of de reiniging van onroerende goederen. Denk bijvoorbeeld aan schouwvegen, het onderhoud van rioleringen, wegenaanleg, tuinaanleg en bosbouw.
- Het moet gaan om werken op locatie. De werken moeten dus op de werf plaatsvinden.
Meer financiële ruimte in de begroting
Het bedrag voor de vrijstelling wordt berekend op het belastbaar loon van de betrokken werknemer ambtenaar. De maatregel geldt voor belastbare bezoldigingen zoals lonen, wedden en voordelen van alle aard. Het vakantiegeld, de eindejaarspremie en achterstallige bezoldigingen komen niet in aanmerking.
Het concrete bedrag aan bedrijfsvoorheffing dat werkgevers niet aan de fiscus moeten doorstorten bedraagt 6% dit jaar. Vanaf 1 januari 2020 wordt dit opgetrokken naar 18%. De vrijstelling kan openbare besturen dus al snel een zeer mooie loonlastverlaging opleveren en meer budgettaire ademruimte in de vaak krappe overheidsbegrotingen creëren.
De maatregel is immers zowel van toepassing op contractuele alsook statutaire ambtenaren. Net bij die laatste groep drukken de jaarlijks stijgende loonlasten zwaar op de begroting. Dit is echter ook de groep waar het financiële voordeel van de nieuwe fiscale maatregel het meeste doorweegt.
Werken met eigen personeel fiscaal gunstiger
De nieuwe maatregel vergemakkelijkt ook de beslissing om werken toch in eigen beheer te blijven uitvoeren. Onder druk van stijgende loonkosten was er de afgelopen jaren een stijgende tendens om werken eerder uit te besteden. Openbare besturen vervullen echter ook een sociale functie en verschaffen vaak werk aan mensen uit risicogroepen. Onrechtstreeks beschermt de maatregel deze groepen, omdat openbare besturen die ervoor kiezen om met eigen personeel te werken hun loonkosten significant zien dalen voor ambtenaren die aan de juiste voorwaarden voldoen.
Fiscale zekerheid en risicobeheersing dankzij EY
Als werkgever zijn openbare besturen verplicht om een nominatieve lijst op te stellen met de gegevens van de werknemers voor wie de fiscale maatregel van toepassing is. Bovendien moeten openbare besturen bij een eventuele controle door de fiscus aan de hand van de nodige documenten kunnen aantonen dat ze aan alle voorwaarden voldoen.
Goede documentatie is dus cruciaal. De experten van EY ontwikkelden daarom een solide plan van aanpak dat voor de nodige bewijskrachtige onderbouwing zorgt bij het toepassen van de nieuwe maatregel.
Tijd voor actie
De nieuwe maatregel is van toepassing op bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2018. De bedrijfsvoorheffing die openbare besturen reeds betaalden voor 2018 kan, mits het indienen van een bezwaarschrift, teruggevorderd worden. Hiervoor moeten openbare besturen wel de nodige ondersteunende documenten toevoegen. Wie dus nu in actie schiet, de nodige data over zijn personeel verzamelt en analyseert, plukt daar meteen de vruchten van bij het opstellen van de begrotingsplannen.