Gischler: De lastige juridische vragen zijn inmiddels wel beantwoord. Zijn er nog domeinen waar dilemma’s spelen?
Tuinenburg: “Die zijn er zeker, alleen zijn ze minder van strikt juridische aard. Als voorbeeld: er is Nationale-Nederlanden veel aan gelegen om nauwgezet met data en persoonsgegevens om te gaan. Omdat onze klanten dat verdienen en omdat we als beursgenoteerd bedrijf zorgvuldig omgaan met onze reputatie. Maar ‘zorgvuldigmet data en persoonsgegevens omgaan’ hoeft niet gelijk te staan aan het ‘sec’ voldoen aan wet- en regelgeving, het gaat verder dan dat.”
Gischler: Handelen binnen de letter van de wet zonder te kijken en na te denken over de ethics rondom data. Daarmee komen we op dit punt niet meer weg?
Tuinenburg: “Zeker niet. Als wij plannen ontwikkelen waar het gebruik van data een rol speelt gebruiken we drie simpele criteria. Kunnen we het? Mogen we het? En willen we het?”
Bholasing: “Die laatste vraag is heel relevant en niet altijd gemakkelijk te beantwoorden. We kiezen bij twijfel voor de veilige weg, in de wetenschap dat we verassingen voor onze klanten willen voorkomen. Er zijn tal van businesscases te bedenken waar je met de koppeling van externe en interne databronnen proposities kunt maken, die toegevoegde waarde voor onze klanten kunnen hebben. Maar bij al die opties vragen we ons steeds weer af of onze klant dat ook wil en in hoeverre keuzevrijheid geborgd is.”
Tuinenburg: “Technologie trekt zich niets aan van wetgeving en ontwikkelt zich in een rap tempo door. Wetgeving hobbelt daar per definitie achteraan. Daardoor ontstaan vraagstukken waar de wet soms geen antwoord op geeft. Je hebt dan eigenlijk een maatschappelijke norm nodig. Maar die is er niet.”
Vermeer: “Ethiek van datagebruik wordt steeds meer een issue. Het is inderdaad zoeken naar de norm. Zowel ten aanzien van de maatschappelijke opinie als ten aanzien van de invulling van de wettelijke eisen. Je ziet partijen ook hoopvol kijken naar de toezichthouder op dit vlak, maar die geeft nog weinig handvatten. In zekere zin zou het helpen als er een paar cases voor de rechter komen. Maar geen enkele financiële instelling wil daar natuurlijk de vingers aan branden en dus lijkt iedereen de veilige route te bewandelen.”
Tuinenburg: “We willen als financiële instelling onze bijdrage leveren om de norm te bepalen. We kijken daarvoor ook naar de politiek en partijen zoals bijvoorbeeld VNO/NCW of het Verbond van Verzekeraars om daar een rol in te spelen.”
Bholasing: “Overigens gaat het bij de dilemma’s op dit punt niet altijd om aantasting van privacy, maar ook om andere aspecten. Vanuit de wetenschap is bijvoorbeeld het vraagstuk bekend om met data-analyse de risico’s van hypothecaire leningen in te schatten. Dat kan interessante inzichten opleveren. Het risico van discriminatie moeten we nog wel mitigeren.”