Al jaren liggen er grote thema’s voor een gezonde woningmarkt op tafel. Een daarvan is de grote verduurzamingsopgave die het recente IPCC-rapport (Intergovernmental Panel on Climate Change) over de klimaateffecten nog eens benadrukt. Wat zou een nieuwe minister op dat vlak kunnen doen?
Zuidam: “Als bank pleiten wij ervoor om het maximaal toegestane leenbedrag af te stemmen op de duurzaamheid van een woning. Een van de problemen is nu dat investeringen in verduurzaming zich vaak niet vertalen in een hogere woningwaarde. Dat zou je op deze manier kunnen oplossen. Bovendien activeer je daarmee de duurzaamheidsinvesteringen door burgers.”
Kremer: “Wij zien dat de grootste problemen voor verduurzaming niet ontstaan bij het koopmoment, maar bij mensen die al langere tijd een woning hebben die in duurzaamheid achterblijft. Zij zien op tegen de grote investeringen en hebben daar vaak de middelen niet voor.”
Van der Kroft: “Fiscaal is er eigenlijk een prachtig moment voor verandering. Nu de rente zo laag is, kun je de hypotheekrenteaftrek relatief pijnloos afbouwen. Dat is sowieso al een goed idee, omdat het moment komt waarop de overheid administratief lastig in beeld krijgt wie wel en niet dertig jaar heeft genoten van die aftrek. Met het vrijgekomen geld zou je dan de verduurzaming kunnen stimuleren. Tegelijkertijd zie je ook dat verduurzaming een lastig thema is voor intermediairs: zij kunnen op dit vlak niet zo soepel een kant-en-klaar product verkopen.”
Zuidam: “Dat ligt genuanceerder. In 2020 zijn hypotheekadviseurs hierop specifiek getraind. Het probleem is alleen dat veel consumenten hun leencapaciteit volledig inzetten voor de aankoop van een woning en dat er dan geen geld meer over is voor verduurzaming. Juist door ons voorstel voor een differentiatie van de leencapaciteit op basis van duurzaamheid kun je dan die adviseurs heel goed in hun rol zetten.”
In de huidige markt hebben vooral starters door de aanhoudende prijsstijgingen een probleem. Hebben jullie het ei van Columbus om dat op te lossen?
Kremer: “Wie als starter niet de jubelton van zijn ouders meekrijgt, of op een andere manier eigen vermogen meebrengt, doet nauwelijks meer mee. Dat is een serieus probleem, ook in bredere maatschappelijke zin. We zien bijvoorbeeld dat mensen belangrijke beslissingen over kinderen, huwelijk of een andere baan uitstellen zolang ze geen eigen huis hebben. Een eenvoudige, snelle oplossing is er niet, maar ik denk wel dat fiscale stimulering op zijn minst een deel van de oplossing kan zijn.”
Van der Kroft: “In dat kader, de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) zou wat mij betreft moeten worden geëvalueerd. Voor welke groepen is deze nu echt gewenst? In mijn ogen vooral voor starters, maar de realiteit is nu heel anders.”
Zuidam: “Ik wil daaraan toevoegen dat er nu vaak een beeld ontstaat dat beleggers met diepe zakken de markt verzieken door alles weg te kapen voor de neus van starters. Maar laten we niet alles over één kam scheren. Ik zie in de toekomstige woningmarkt een grote rol voor beleggers die juist zorgen voor een toename van woningen in de vrije huursector. Internationaal gezien heeft Nederland een relatief kleine woningvoorraad in deze sector.”
Kremer: “Toch zien we in de praktijk wel dat starters niet aan de bak komen door een bepaald type belegger. Ik ben het met je eens dat we niet alles over één kam moeten scheren, maar ik ben wel voorstander van de zelfbewoningsplicht in veel gemeenten. Want nu is dure huur voor sommigen een gedwongen keuze, omdat woningen worden gekocht door beleggers die zonder voorbehouden kunnen kopen. Dat is onwenselijk.”
Zuidam: “We moeten er genuanceerd naar kijken. Er is bijvoorbeeld niets mis met ouders die een woning voor hun studerende kind kopen en daar dus zelf niet in gaan wonen.”