De complexiteit van arbeidsrelaties
De arbeidsrelatie met zzp'ers is complex en dient vanuit meerdere invalshoeken holistisch bekeken te worden. Het is essentieel dat zorgorganisaties hun beleid rondom zzp'ers nu al onder de loep nemen en actie ondernemen om klaar te zijn voor de toekomst.
Hoewel de fiscale wetgeving ongewijzigd is, heeft de Belastingdienst sinds 2016 de handhaving versoepeld. Dit heeft geleid tot situaties waarin zelfstandigen dezelfde werkzaamheden als werknemers zijn gaan verrichten, veelal aansluitend na hun eigen dienstverband, wat fiscaal gezien problematisch kan zijn. Omdat er echter fiscaal gezien geen controles mogelijk waren vanwege parlementaire toezeggingen aan het bedrijfsleven, werd dit vooralsnog niet problematisch geacht. Echter, arbeidsrechtelijk is er geen moratorium, wat betekent dat overeenkomsten van opdracht ook nu al en met terugwerkende kracht geherkwalificeerd kunnen worden als arbeidsovereenkomsten. Ook al is tussen partijen gecontracteerd als opdrachtgever-opdrachtnemer en ook al was dit ook de wens van beide partijen. Het risico dat de (schijn)zelfstandige zich vervolgens beroept op het bestaan van een arbeidsovereenkomst, bestond al en krijgt de laatste jaren steeds meer aandacht. Vaak zijn het individuele situaties: zzp’ers beroepen zich veelal pas op het bestaan van een arbeidsovereenkomst als bijvoorbeeld sprake is van ziekte of als de zzp’ers aanspraak willen maken op ontslagbescherming, de transitievergoeding of toeslagen uit een cao. Maar niet alleen individuele zzp’ers, maar ook pensioenfondsen of vakbonden kunnen stellen dat er sprake is van een arbeidsrelatie, met alle financiële gevolgen met name voor grote groepen, van dien.
Daarbij komt dat het wetsvoorstel Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR) er in 2026 toch echt lijkt te komen. De reeds aangepaste concepttekst ligt sinds eind juni ter advisering bij de Raad van State voor. Met het wetsvoorstel wordt beoogd het gezagscriterium, een belangrijk element voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, te verduidelijken op basis van de laatste stand van rechtspraak, zodat het duidelijker wordt wanneer sprake is van werknemer en wanneer sprake is van een échte zzp’er. Hier kan je meer lezen over de inhoud van dit wetsvoorstel.
Als het wetsvoorstel in 2026 in werking gaat treden, kan dit ertoe leiden – zeker in samenhang met de afbouw van de zelfstandigen voordelen – dat steeds meer (schijn)zelfstandigen zich toch zullen beroepen op het bestaan van een gezagsverhouding en een arbeidsovereenkomst. Nog los van de mogelijkheid dat derde partijen dit succesvol zullen aanvechten (denk aan de pensioenfondsen en vakbonden).
ZZP'ers in de zorgsector staan daarnaast voor belangrijke fiscale overwegingen, waaronder de btw-kwestie. Het is van belang dat zij zich afvragen hoe te handelen wanneer zij met btw factureren, maar achteraf als werknemer worden aangemerkt. Moet de btw dan met terugwerkende kracht worden gecorrigeerd? In bepaalde sectoren, zoals de zorg en het onderwijs, genieten veel zzp’ers een btw-vrijstelling, wat het probleem verkleint. Echter, voor andere zelfstandigen die standaard met btw factureren, kan dit achteraf onterecht blijken. De vraag rijst hoe en of deze situatie rechtgezet moet worden. Daarnaast is het essentieel dat zzp'ers zich bewust zijn van de complexiteit die het zelfstandig ondernemerschap met zich meebrengt, zoals het doen van gecompliceerde btw- en inkomstenbelastingaangiftes en de uitdagingen bij het verkrijgen van een hypotheek.