Een nieuw kennisgroepstandpunt is gepubliceerd over de overgangsregelingen 30%-regeling, waarbij wordt ingegaan wanneer sprake is van een "onderbreking". Dit is relevant om te weten, omdat na een "onderbreking" geen recht meer bestaat op het overgangsrecht voor de wijzigingen in de 30%-regeling.
Het betreft overgangsrecht voor de volgende wijzigingen:
- Aftopping van de 30%-regeling op de Balkenendenorm: het overgangsrecht voorziet in een uitstel van de aftopping, waardoor dit per 2026 in werking treedt (in plaats van 2024)
- Versobering van de 30%-regeling naar een 30/20/10%-regeling: het overgangsrecht voorziet in een continuering van de volledige 30%-regeling gedurende de looptijd van de afgegeven beschikking
- Afschaffing partiële buitenlandse belastingplicht: het overgangsrecht voorziet in een uitstel van de afschaffing naar 2027 (in plaats van 2025)
Uit het kennisgroepstandpunt wordt duidelijk dat er géén sprake is van een onderbreking, als de regels voor "wisseling werkgever" kunnen worden toegepast. Dit houdt in dat als een werknemer tijdens de looptijd van de 30%-regeling een andere werkgever krijgt, hij op verzoek de 30%-regeling bij de nieuwe werkgever kan voortzetten, mits de periode tussen het einde van de tewerkstelling door de oude werkgever, en de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst met de nieuwe werkgever, niet langer is dan drie maanden. Bij de nieuwe werkgever kan de werknemer dan ook het overgangsrecht voorzetten, indien en voor zover de werknemer hier ook bij de oude werkgever recht op had.
Verder gaat het kennisgroepstandpunt in op de situatie dat een werknemer wordt vrijgesteld van werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld bij Garden leave. Voor toepassing van de 30%-regeling eindigt dan de tewerkstelling, blijkt ook uit rechtspraak. Als de werknemer een nieuwe inhoudingsplichtige krijgt na het einde van de tewerkstelling en na afloop van de garden leave, is de 30%-regeling weliswaar enige tijd niet van toepassing geweest, maar is de werknemer volgens de Belastingdienst wel een ingekomen werknemer gebleven. De werknemer is daarmee zonder onderbreking een ingekomen werknemer gebleven en behoudt het toegang tot het overgangsrecht, indien en voor zover dat recht ook bij de vorige werkgever bestond.
Het volledige kennisgroepstandpunt is hier terug te vinden.