Geen aanleiding voor verdere maatregelen tegen belastingontwijking in de vennootschapsbelasting. Aangekondigde aanscherping earningsstrippingmaatregel voor aan derden verhuurd vastgoed gaat door
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk antwoord gegeven op vragen over ontwijking van vennootschapsbelasting. De staatssecretaris laat onder meer weten dat er op dit moment geen aanleiding is verdere maatregelen tegen ontwijking in de vennootschapsbelasting te treffen. Uit de beantwoording van de vragen blijkt wel dat de aanscherping van de earningsstrippingmaatregel voor aan derden verhuurd vastgoed, wel doorgaat.
Maatregelen die al genomen zijn tegen belastingontwijking
De staatssecretaris legt onder meer uit dat in de afgelopen jaren nationaal en internationaal veel maatregelen zijn genomen om belastingontwijking aan te pakken. De bewindsman wijst op de implementatie van de eerste en tweede EU anti-belastingontwijkingsrichtlijnen (ATAD1 en ATAD2) die onder andere in de vennootschapsbelasting de renteaftrek beperken en hybride mismatches aan banden leggen en de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel, waardoor sinds 2022 zogenoemde "informeel-kapitaalstructuren" niet meer mogelijk zijn. De vennootschapsbelasting is volgens de staatssecretaris door al deze maatregelen, in combinatie met de antimisbruikbepalingen die de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) al bevatte, robuust tegen belastingontwijking. Ook wijst de staatssecretaris op de invoering van de Wet minimumbelasting 2024. Die wet bewerkstelligt dat multinationale groepen en binnenlandse groepen met een geconsolideerde jaaromzet van € 750 miljoen of meer ten minste effectief 15% aan belasting over hun winst betalen.
De staatssecretaris laat weten dat het kabinet er scherp op blijft om eventuele nieuwe vormen van belastingontwijking te blijven signaleren en aan te pakken. Hij merkt ook op dat het kabinet daarbij oog blijft houden voor een goed vestigingsklimaat en de complexiteit van het belastingstelsel, zodat bedrijven zich in Nederland willen (blijven) vestigen.
Aangekondigde maatregelen Belastingplan 2025
De staatssecretaris wijst er bij de beantwoording van de vragen op dat de earningsstrippingmaatregel voor aan derden verhuurd vastgoed wel wordt aangescherpt. Door de earningstrippingmaatregel kunnen bedrijven hun saldo aan renten niet meer onbeperkt in aftrek brengen van de winst. Het saldo aan renten komt niet in aftrek voor zover dat meer bedraagt dan het hoogste van 20% van de EBITDA of de drempel van € 1 miljoen. Uit de praktijk blijkt volgens de staatssecretaris dat met name ten aanzien van verhuurd vastgoed wordt ingespeeld op een optimaal gebruik van de aftrekruimte door rentesaldi van belastingplichtigen te verdelen over verschillende vennootschappen. Deze constructie wordt aanpakt met een in het Belastingplan 2025 opgenomen maatregel waardoor de drempel van de earningsstrippingmaatregel voor deze lichamen met (aan derden) verhuurd vastgoed buiten toepassing blijft. De staatssecretaris merkt op dat naast deze maatregel, het pakket Belastingplan 2025 maatregelen bevat die constructies in het domein van de btw en overdrachtsbelasting aanpakken.
Deelnemingsvrijstelling, onzakelijke lening en afschrijvingen immateriële activa
De staatssecretaris geeft verder antwoord op vragen over toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Het doel van de deelnemingsvrijstelling is om economische dubbele belasting te voorkomen. De staatssecretaris geeft onder meer aan dat hij de algemene suggestie, dat de deelnemingsvrijstelling zich laat misbruiken voor belastingontwijkende structuren, niet herkent.
Verder merkt de staatssecretaris op dat hij niet bereid is wettelijk vast te leggen dat rente niet aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting waar het gaat om onzakelijke geldleningen. Het kabinet ziet hier op dit moment geen aanleiding voor.
Wat betreft mogelijke ontwijkingen door afschrijvingen op immateriële activa geeft de staatssecretaris aan dat er op dit moment al sprake is van evenwichtig systeem. De bewindsman ziet momenteel geen aanleiding om het afschrijven op gekochte goodwill en vergelijkbare immateriële activa te verbieden.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.