Dienstbetrekking maaltijdbezorgers

Lokale contactpersoon

Redactie EY fiscaal nieuws

30 maart 2023
Onderwerp Tax updates
Categorieën Belasting

Rechtsverhouding volgens de Hoge Raad aan te merken als arbeidsovereenkomst

Op vrijdag 24 maart 2023 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in de zaak die de FNV had aangespannen tegen Deliveroo. In deze zaak ging het om de arbeidsrechtelijke vraag of de rechtsverhouding tussen Deliveroo en haar maaltijdbezorgers al dan niet kwalificeerde als arbeidsovereenkomst. Zowel de Kantonrechter als het Gerechtshof hebben eerder geoordeeld dat de rechtsverhouding was aan te merken als arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft dit oordeel in zijn uitspraak bevestigd. 

Beoordeling van een rechtsverhouding

De Hoge Raad heeft wederom aangegeven dat bij het beantwoorden van de vraag of een rechtsverhouding kwalificeert als arbeidsovereenkomst, getoetst moet worden aan de voorwaarden loon, arbeid en gezag. Bij deze beoordeling wordt gekeken naar alle omstandigheden van het geval. De Hoge Raad noemt in de uitspraak een 15-tal gezichtspunten die zijn meegenomen. Deze zijn op zichzelf niet nieuw, maar er is wel een aantal elementen die opvallen. Zo oordeelt de Hoge Raad dat bij het beoordelen van de door partijen gemaakte afspraken, de weging van een bepaalde contractuele afspraak afhangt van de mate waarin die afspraak echt van belang is voor de partij die de werkzaamheden uitvoert. Zo had Deliveroo bijvoorbeeld aangevoerd dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst omdat de bezorgers zich vrij mochten laten vervangen. De Hoge Raad oordeelt dat dit voor de bezorger niet zo belangrijk kan worden geacht dat alleen hierdoor al geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Voor de kwalificatie als arbeidsovereenkomst moet dan wel duidelijk zijn dat dergelijke afspraken in de praktijk door de partijen niet of nauwelijks wordt gebruikt. Oftewel: wezen gaat (nog steeds) voor schijn.

Een ander belangrijk punt is, dat het van belang kan zijn of de werkende zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het verwerven van een reputatie, bij acquisitie, wat betreft fiscale behandeling, en het aantal opdrachtgevers en de duur van de opdrachten die worden uitgevoerd. Daarnaast benadrukt de Hoge Raad dat moet worden gekeken of werkzaamheden zijn ‘ingebed’ in de organisatie. Met inbedding in de organisatie gaat het om de vraag of dezelfde werkzaamheden reeds door anderen in loondienst worden vervuld en/of het werkzaamheden zijn waarvan je mag verwachten dat de organisatie als zodanig daarvoor verantwoordelijk dient te zijn.

Gevolgen

Deze uitspraak van de Hoge Raad heeft primair impact bij de arbeidsrechtelijke beoordeling van rechtsverhoudingen. De kans bestaat immers dat er sneller wordt geoordeeld dat een rechtsverhouding een dienstbetrekking is, met alle bijbehorende rechtsgevolgen. 

De directe gevolgen van deze uitspraak voor de loonheffingen lijkt vooralsnog beperkt. Immers het zogenoemde handhavingsmoratorium zorgt ervoor dat de Belastingdienst alleen naheffingen over het verleden kan opleggen als sprake is van kwaadwillendheid. Het begrip kwaadwillend wordt hierbij nog steeds terughoudend uitgelegd en de uitspraak van de Hoge Raad zal hier naar verwachting geen wijziging in aanbrengen. Dit is anders als de Belastingdienst het standpunt inneemt dat opdrachtgevers die met Deliveroo vergelijkbaar zijn, als kwaadwillend moeten worden gezien. 

Naar de toekomst toe zal deze uitspraak naar onze verwachting zeker gevolgen hebben. Het begrip ”dienstbetrekking” wordt voor het fiscale en socialezekerheidsrecht immers aan dezelfde criteria getoetst als in het arbeidsrecht. Dit betekent dat bij toekomstige controles de Belastingdienst een rechtsverhouding mogelijk sneller als arbeidsovereenkomst kwalificeert. Dit kan tot gevolg hebben dat meer “aanwijzingen” worden gegeven om een rechtsverhouding voor de toekomst als arbeidsovereenkomst te behandelen. Daarnaast lijkt de Hoge Raad geen tot weinig waarde te hechten aan de inhoud van modelovereenkomsten. Bij de beoordeling wordt immers meegenomen welke waarde een contractuele afspraak heeft voor de opdrachtnemer. Hiermee lijkt de waarde van de modelovereenkomst vrije vervanging in ieder geval moeilijker te gebruiken.

Conclusie

Als u gebruikmaakt van ZZP’ers dan vormt deze Hoge Raad uitspraak in combinatie met de aangekondigde nieuwe fiscale wetgeving op dit terrein aanleiding om de (toekomstige) inhuur van ZZP’ers nog een kritisch te beschouwen vanuit arbeids-, fiscaal- en sociaal zekerheidsrechtelijk perspectief. Het blijven inzetten van ZZP’ers zonder rekening te houden met wijzigende jurisprudentie en fiscale wetgeving kan een enorme impact hebben. Uit onze ervaringen blijkt dat veel organisaties niet duidelijk in kaart hebben hoeveel ZZP’ers zij inzetten en welke afspraken hiermee zijn gemaakt. Door dit inzichtelijk te krijgen c.q. te hebben kan tijdig worden geanticipeerd en kunnen risico’s in kaart worden gebracht om daarna de nodige beheersmaatregelen te kunnen treffen. 

Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.