Staatssecretaris schets tijdspad, gaat in op verschillende opties, alternatieven en fiscale gevolgen van een toekomstig box 3-stelsel en geeft reactie op motie over miljonairsbelasting
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk antwoord gegeven op vragen over het toekomstige box 3-stelsel. Daarnaast gaat de staatssecretaris in op een aantal toezeggingen die hij bij de behandeling van het Belastingplan 2023 deed.
De staatssecretaris schetst in het eerste deel van de brief nog een keer de tijdlijn voor de invoering van een vermogensaanwasbelasting op basis van werkelijk rendement zoals beoogd door het kabinet. Daaruit blijkt dat er nog in dit kwartaal een consultatie wordt gestart, dat het wetsvoorstel aanhangig zal worden gemaakt in het eerste kwartaal 2024 en dat het (nog steeds) de bedoeling is dat per 1 januari 2026 een box 3-heffing op basis van werkelijk rendement inwerking treedt.
De staatssecretaris geeft in het tweede deel van de brief aan te onderzoeken in hoeverre in het kader van het toekomstige stelsel (vanaf 2026) tot een verfijning van het forfaitaire stelsel zou kunnen worden gekomen, als een eventueel alternatief voor een stelsel op basis van werkelijk rendement. Ook gaat de staatssecretaris in op de mogelijkheid om de forfaits anders te berekenen, op het omzetten van het heffingvrije vermogen in een heffingvrij inkomen, het hanteren van meerdere peildata, het invoeren van een tegenbewijsregeling en het zorgen voor een budgetneutrale invoering.
In het derde deel van de brief gaat de bewindsman in op het feit dat een rechtvaardigere belastingheffing hand in hand komt met een verhoogde complexiteit in de uitvoering. Verder beschrijft hij de uitvoeringsaspecten van een stelsel op basis van werkelijk rendement.
De staatssecretaris geeft in het vierde deel van de brief een update van het onderzoek naar de massaalbezwaarprocedure, een toegezegde nadere toelichting bij de eerdere raming van een derving van € 2 miljard bij een variant met verfijndere forfaits en een reactie op de motie over een miljonairsbelasting. Wat betreft de motie over de miljonairsbelasting verwijst de staatssecretaris naar een fiche uit het IBO-vermogensverdeling. Het fiche behandelt een brede vermogensbelasting met een vrije voet per persoon van € 1 miljoen. De grondslag bestaat in beginsel uit het vermogen in box 1, box 2 en box 3. De staatssecretaris geeft aan dat de aandachtspunten die in het fiche aan bod komen de uitvoerbaarheid en de juridische houdbaarheid zijn. Volgens de bewindsman is voor de uitvoerbaarheid de waardering van vermogensbestanddelen naar verwachting de grootste uitdaging. Voor de juridische houdbaarheid is volgens hem van belang dat belastingplichtigen de belasting kunnen betalen uit hun inkomen.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.