Idee voor gemeentelijke belasting op waardestijging van grond wanneer bestemming verandert
Tijdens een parlementair debat in de Tweede Kamer over woningbouw is onlangs gesproken over eventuele invoering van een planbatenbelasting voor grondeigenaren. Dit is een belasting op de waardestijging van grond wanneer de bestemming daarvan verandert, bijvoorbeeld van agrarisch naar woningbouw of industrie. Met zo’n belasting wil de Kamer grondspeculatie afremmen door zogenoemde "lauwe" of "koude" grond in waarde te laten dalen. Hiermee zou de huidige terugval in de woningbouw kunnen worden aangepakt.
Idee is dat gemeenten de opbrengsten van de heffing kunnen aanwenden voor de aanleg van infrastructuur en voorzieningen. Daarnaast kunnen de kosten voor sociale woningbouw mede worden gedekt door zogenaamde "sociale grondprijzen" (lager dan de kostprijs) te hanteren, zo zijn de PVV en de ChristenUnie van mening.
De planbatenbelasting is één van de voorgestelde maatregelen uit het rapport "Economisch Perspectief voor een Grondige Renovatie van de Woningmarkt". Het principe komt erop neer dat de gemeente belasting int van de grondeigenaar op het moment dat de bestemming van een locatie verandert. De prijs van de grond stijgt op zo’n moment flink als er door een bestemmingswijziging op een locatie woningen mogen worden gebouwd.
Er zijn grofweg twee mogelijkheden voor heffing op planbaten: (1) een gemeentelijke heffing op (een deel van) het feitelijke verschil tussen waarde van de grond voor en na bestemmingswijziging, of (2) een forfaitaire gemeentelijke heffing op het geschatte verschil tussen de waarde van de grond voor en na de bestemmingswijziging. Op dit moment worden deze varianten nader onderzocht in een extern onderzoek, waarvan de resultaten op korte termijn worden verwacht.
Of de belasting daadwerkelijk zal worden ingevoerd is maar de vraag, maar vorige week was een eerste meerderheid in de Tweede Kamer aanwezig.
Wat EY betreft is de heffing overbodig, omdat door de invoering van de nieuwe Omgevingswet reeds het nodige is geregeld om bijvoorbeeld plankosten of de kosten voor bovenwijkse voorzieningen door te kunnen belasten aan ontwikkelaars. Voorts zijn gemeenten vaak zelf ook ontwikkelaar. Verder zal de Gemeentewet moeten worden gewijzigd omdat gemeentelijke belastingen niet afhankelijk mogen zijn van het inkomen, de winst of het vermogen. Tenslotte zal de heffing ook een negatief effect hebben op de inkomsten uit rijksbelastingen zoals de vennootschapsbelasting.
Wij adviseren ontwikkelaars en andere cliënten desondanks toch rekening te houden met de mogelijkheid dat deze, vooralsnog vermoedelijke gemeentelijke, heffing in de toekomst zal worden ingevoerd.