Op 15 februari 2023 werd het commissiedebat gevoerd met Minister van Gennip en Staatssecretaris van Rij over thuiswerkende grenswerkers.
Tijdens het debat geven beide bewindsleden aan dat thuiswerken sinds Corona is ingeburgerd. Ze erkennen de wens van werknemers en werkgevers om ervoor te zorgen dat thuiswerken over de grens (administratief) vereenvoudigd wordt.
Voor de sociale zekerheid is er hopelijk eind maart meer duidelijkheid over een Europese regeling. Voor de fiscaliteit zijn er goede intenties (zie ook ons vorige nieuwsitem), maar vooralsnog geen tijdslijn wanneer een mogelijke oplossing in zicht komt.
Sociale zekerheid
Minister Van Gennip geeft in het debat aan dat in een Europese ad hoc werkgroep, onder leiding van België, op sociale zekerheidsvlak vorderingen worden gemaakt bij het treffen van een structurele oplossing voor het internationale thuiswerken. De tijdelijke maatregel is verlengd tot 30 juni 2023. De Verordening aanpassen kost jaren en zal niet voor 1 juli geregeld zijn. Daarom zet Nederland in op een multilaterale overeenkomst. Naar verwachting is er eind maart 2023 meer duidelijkheid of het lukt om een multilaterale overeenkomst te sluiten en hoe deze eruit komt te zien. De contouren van de regeling lijken op de afspraak die tussen Duitsland en Oostenrijk is gemaakt. In de afspraak tussen deze twee landen is opgenomen dat thuiswerken tot 40% niet leidt tot een verzekeringsplicht in het woonland. Nederland zal dergelijke bilaterale afspraken momenteel niet maken, in de voorzichtige hoop dat er op 1 juli een multilaterale overeenkomst is. Mocht deze er niet zijn, dan staat Nederland klaar om ook bilaterale afspraken te maken. Een multilaterale afspraak heeft echter de sterke voorkeur. Minister Van Gennip zet erop in dat een werknemer twee dagen thuis kan werken in een werkweek van vier of vijf dagen.
Fiscaliteit
Wat betreft de fiscaliteit geeft Staatssecretaris Van Rij aan dat een drempelregeling voor grenswerkers via de OESO regelen een lange weg is, maar Nederland deze niettemin volgt – naast het maken van bilaterale afspraken. Nederland heeft vorig jaar al drie keer met België gesproken en is ambtelijk in gesprek met Duitsland over het opnemen van een thuiswerkregeling in het betreffende belastingverdrag. Nederland zet in op 40% thuiswerken, waarbij het thuiswerken dan niet leidt tot belastingheffing in het woonland maar het heffingsrecht toekomt aan het reguliere werkland. Van Rij geeft aan dat er naast het nastreven van administratieve eenvoud, ook budgettaire overwegingen zijn; er zijn immers meer grenswerkers die in Nederland werken dan visa versa. Dit is echter niet onoplosbaar, maar vraagt verdere doordenking en nader onderhandelen. Het voortzetten van de Coronaregelingen is geen optie. Deze faciliteit was ingegeven doordat het thuiswerken was opgedragen door de overheid. Daarvan is nu geen sprake meer.
Daarnaast is met België gesproken over de vrees van werkgevers dat erbij thuiswerken een vaste inrichting kan ontstaan in het woonland van de werknemer, wat extra complicerend en ongewenst is. Nederland probeert hierover duidelijkheid met België te verkrijgen.
Tot slot geven beiden bewindslieden aan dat coördinatie van de fiscaliteit en sociale zekerheid de aandacht heeft, maar niet altijd mogelijk is.