Hof uitspraak over de overdracht van een onderneming, de bewijslast en het belang van verrekenprijsdocumentatie
Het Gerechtshof heeft onlangs een belangrijke uitspraak gedaan inzake transfer pricing, die een aantal cruciale aandachtspunten belicht over de (waardering voor een) overdracht van een onderneming, de bewijslast en het belang van transfer pricing documentatie.
De zaak betrof een Nederlandse BV (NL BV), een onderdeel van een multinationale groep, die na een herstructurering bepaalde activiteiten van Nederland naar Zwitserland overdroeg. Dit veranderde de status van de Nederlandse entiteiten van volwaardige producenten (zijnde full-fledged manufacturers) naar dienstverlenende producenten (zijnde toll manufacturers), waardoor deze entiteiten niet langer recht hadden op restwinsten maar enkel op een routinematige beloning.
Er was geen zekerheid vooraf verkregen door NL BV, en er ontstond een geschil over de aard van de overdracht – of het een loutere overdracht van activa en passiva betrof of een overdracht van een going concern. De Nederlandse Belastingdienst stelde dat het een going concern betrof, wat zou resulteren in een aanzienlijk hogere compensatiebetaling aan NL BV resulterend in een hogere exit belasting. Het Gerechtshof oordeelde uiteindelijk dat er naast activa ook iets van waarde was overgedragen en dat de belastingplichtige niet had gehandeld in lijn met het at arm's length-beginsel.
Het Hof benadrukte de omkering en verzwaring van de bewijslast in verrekenprijszaken, wat inhoudt dat de belastingplichtige moet bewijzen dat de aangegeven belasting niet aanzienlijk wordt onderschat. In deze zaak werd de bewijslast omgekeerd en verzwaard voor NL BV, omdat men volgend op de gesprekken over de mogelijke APA-ruling hadden moeten weten dat hun aangifte te laag was. Het Hof nam de waardering van de Expert als uitgangspunt en volgde de meeste aanpassingen voorgesteld door de Belastingdienst, waardoor de waarde van de overdracht op € 128 miljoen werd vastgesteld, aanzienlijk hoger dan het initiële bedrag opgenomen in de aangifte.
De belangrijkste aandachtspunten uit deze zaak zijn:
- Bij het plannen van een bedrijfsherstructurering is het van cruciaal belang om het potentieel voor exit-belasting te begrijpen. Deze rechtszaak benadrukt het belang van het voorbereiden van grondige verrekenprijsdocumentatie die ook in lijn is met alle andere informatie van de belastingplichtige, inclusief juridische overeenkomsten, correspondentie met de Nederlandse Belastingdienst en interne documenten en e-mails. Documentatie van verrekenprijzen die is opgesteld nadat het geschil met de Nederlandse Belastingdienst begon, heeft waarschijnlijk minder waarde wanneer deze voor een rechtbank wordt.
- Hoewel de belastingplichtige transparant was en openstond voor overleg met de Nederlandse Belastingdienst, handhaafde het Gerechtshof dat belastingaangiften duidelijk en correct moeten worden ingediend, zelfs tijdens lopende gesprekken. Het is van cruciaal belang dat alle posities in de belastingaangifte binnen het at arm's length-bereik liggen.
- Bij geschillen over verrekenprijzen die draaien om een bedrijfsherstructurering, is het van cruciaal belang om te bepalen of een transactie een eenvoudige overdracht van activa betreft of de overdracht van een bedrijf als een going concern.
- Als gevolg van de omkering en verzwaring van de bewijslast kan de Nederlandse Belastingdienst volstaan met het maken van een redelijke schatting. Dit plaatst een belastingplichtige in een moeilijke positie omdat deze moet aantonen (doen blijken) dat zijn posities (inclusief de waarden) correct zijn.
- De waardering van de Expert was aanzienlijk hoger dan die van de belastingplichtige vanwege het gebruik van een veel hogere disconteringsvoet voor (routinematige) activiteiten na de herstructurering. Het inschakelen van een waarderingsexpert die de risico's van verrekenprijzen begrijpt, is cruciaal om ervoor te zorgen dat deze nauwkeurig worden weerspiegeld in de disconteringsvoet.
- Het Hof oordeelde dat indien een verrekenprijs buiten het at arm's length-bereik valt, deze kan worden aangepast naar een centrale maatstaf zoals de mediaan of het gemiddelde.
Deze uitspraak onderstreept het belang van consistentie tussen verrekenprijsdocumentatie en posities die uiteindelijk worden ingenomen in de aangifte vennootschapsbelasting.