Een heffing in box 1 via de loonbelasting of resultaat uit overige werkzaamheden, of een heffing in box 2 met een multiplier voor lucratief belang
Het Ministerie van Financiën is recentelijk een consultatie gestart waarin twee alternatieven voor de huidige lucratiefbelangregeling worden voorgelegd; een heffing in box 1 via de loonbelasting of resultaat uit overige werkzaamheden, of een heffing in box 2 met een multiplier voor lucratief belang.
Achtergrond
In april 2024 heeft de Staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer (naar aanleiding van een motie) toegezegd onderzoek te zullen doen naar de lucratiefbelangregeling in de inkomstenbelasting. Dat onderzoek is op 13 februari 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden. Nu volgt een internetconsultatie over een aantal alternatieve varianten.
Lucratiefbelangregeling
De lucratiefbelangregeling ziet – kort gezegd – op voordelen die vooral worden toegekend aan managers van investeringsfondsen. Het is mogelijk dat zij een beloning krijgen, bijvoorbeeld in de vorm van aandelen of winstdelende vorderingen, waarbij een relatief hoog rendement kan worden behaald.
Een lucratief belang wordt in de inkomstenbelasting in box 1 in aanmerking genomen. Dit inkomen wordt belast tegen hetzelfde tarief als regulier loon. Onder bepaalde voorwaarden kan het in box 2 in aanmerking worden genomen (inkomen uit aanmerkelijk belang). Het lucratief belang moet dan wel zijn ingebracht in een vennootschap die de voordelen uit dat lucratief belang voor minimaal 95% doorstoot naar de fondsmanager.
Onderzoek
Het onderzoek richtte zich met name op de aanmerkelijk-belangvariant. Hierbij is ook bezien of een alternatieve vormgeving mogelijk en wenselijk is, waarbij twee varianten zijn onderzocht:
- een heffing in box 1 via de loonbelasting of resultaat uit overige werkzaamheden;
- een heffing in box 2 met een multiplier voor lucratief belang.
Uit het onderzoek blijkt dat bij de eerste variant de informatiepositie van de Belastingdienst beter is geborgd dan onder de huidige regeling. Bij die variant is het namelijk gemakkelijker voor de Belastingdienst om toezicht te houden op de heffing over carried interest (een relatief hoog rendement). Maar deze variant betekent wel een fundamentele herziening van de huidige lucratiefbelangregeling en vraagt daarom veel van de wetgevings- en uitvoeringscapaciteit. De tweede alternatieve vergt volgens de onderzoekers een minder vergaande aanpassing van de huidige lucratiefbelangregeling.
Uit het onderzoek volgt ook dat de huidige lucratiefbelangregeling voor duidelijkheid en rechtszekerheid heeft gezorgd, zowel voor belastingplichtigen met een lucratief belang als voor de Belastingdienst. De staatssecretaris merkt op dat de aanmerkelijk-belangvariant ook heeft geleid tot stabielere belastingopbrengsten, omdat de met een lucratief belang gerealiseerde voordelen niet langer forfaitair werden belast in box 3, maar in box 1 of via de aanmerkelijk-belangvariant in box 2.
Internetconsultatie
In de internetconsultatie zijn de twee denkrichtingen nader uitgewerkt.
- Alternatief a: heffing als loon dan wel als resultaat uit overige werkzaamheden
Een denkrichting voor een eventuele aanpassing van de lucratiefbelangregeling is om deze in te bedden in de loonheffingen. Bij deze variant kan de opbrengst niet meer in box 2 worden belast. Voor zover sprake is van een dienstbetrekking vindt loonheffing plaats als het voordeel is genoten (pay-as-you-earn). Als geen sprake is van een dienstbetrekking zou de heffing – evenals nu – kunnen plaatsvinden in box 1 als resultaat uit overige werkzaamheden. Deze variant zou wel een fundamentele herziening van de huidige lucratiefbelangregeling betekenen en vraagt meer wetgevings- en uitvoeringscapaciteit dan alternatief b. - Alternatief b: multiplier voor de heffingsgrondslag van box 2
Een andere denkrichting is een (effectieve) tariefsverhoging in box 2 maar dan alleen voor belastingplichtigen met een lucratief belang. Een variant die op korte termijn te realiseren is, is een grondslagverbredende maatregel voor belastingplichtigen die de aanmerkelijk-belangvariant toepassen. In het onderzoeksrapport is opgemerkt dat het effectieve tarief daarbij tussen het toptarief in box 1 (49,5%) en het toptarief in box 2 (2025: 31%) zou moeten liggen.
In de internetconsultatie wordt vervolgens een aantal vragen gesteld:
- Vindt u dat de huidige lucratiefbelangregeling (op onderdelen) moet worden gewijzigd? Waarom wel/niet en op welke wijze?
- Welke voor- en nadelen/risico’s ziet u bij alternatief a?
- Welke voor- en nadelen/risico’s ziet u bij alternatief b?
- Wat zou volgens u een passend belastingtarief voor voordelen uit lucratief belang in box 2 zijn (alternatief b)?
- Welke factoren moeten worden meegewogen bij uw antwoord op vraag 4? Bijvoorbeeld de hoogte van de belastingtarieven die de ons omringende landen hanteren voor de voordelen uit lucratief belang.
- Welke andere aandachtspunten ziet u bij beide alternatieven?
- Welke alternatieve regeling ziet u naast de hiervóór beschreven alternatieven, gezien de strekking van de motie om ook onder belastingverdragen te kunnen heffen over voordelen uit lucratief belang?
De consultatie loopt tot 2 april 2025. De consultatiedocumenten vindt u hier.