Eindejaarsplanning - Per 31 december 2022

Lokaal contact

Steven Claes

20 dec. 2022
Subject Alert
Categories Tax
Rechtsgebieden Belgium

Lees hier het volledige bericht in ENG en FR.

Rond deze tijd van het jaar kunnen ondernemingen, onderworpen aan de vennootschapsbelasting en de belasting voor niet-inwoners (vennootschappen), reeds inschatten of er al dan niet een positief fiscaal resultaat zal zijn. Dat is meteen ook hét uitgelezen moment om meer zicht te krijgen op het bedrag dat u volgend jaar aan belastingen zal moeten betalen. De vraag is of er vóór jaareinde nog kan geanticipeerd worden op deze belastbare grondslag.

Daarenboven kan een goede waardering en inschatting van de kosten en opbrengsten voorkomen dat in het kader van de audit door de commissaris na jaareinde nog belangrijke correcties worden aangebracht die de belastbare grondslag aanzienlijk wijzigen.

Tot slot dient ook aandacht gevestigd te worden op de stringente houding van de fiscale administratie m.b.t. fiscale controles. Het afgelopen jaar vonden controleacties plaats inzake het correct vervullen van alle compliance verplichtingen en werden er meer gerichte controles doorgevoerd met behulp van datamining.

Onderstaand overzicht heeft tot doel u te informeren over:

  • Opportuniteiten waar uw vennootschap eventueel kan van genieten;
  • Compliance verrichtingen waar u best mee rekening houdt;
  • Recente & toekomstige wetswijzigingen.

Voor verdere duiding verwijzen wij graag naar onze EY website (https://www.ey.com/nl_be). Indien u nog vragen heeft, aarzel dan niet om uw EY-contactpersoon te contacteren voor meer informatie.

Bij verwijzingen naar een bepaald aanslagjaar wordt steeds verondersteld dat het corresponderende boekjaar start op 1 januari (e.g. aanslagjaar 2023 - boekjaar start op 1 januari 2022).
 

Vergroening van de mobiliteit

Zoals u wellicht intussen wel vernomen hebt, wil de wetgever inzetten op een versnelde vergroening van het Belgisch bedrijfswagenpark. Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen bedrijfswagens mét en zonder koolstofemissie uitstoot.

Voor bedrijfswagens mét een koolstofemissie uitstoot (incl. plug-in hybridewagens) wordt een onderscheid gemaakt in functie van het tijdstip waarop de bedrijfswagen werd aangekocht, geleased of gehuurd:

  • Een aankoop, leasing of huur vóór 1 juli 2023: de huidige aftrekpercentages blijven geldig met een minimumaftrek van 50% en maximumaftrek van 100% in functie van de huidige formule. 40% blijft van toepassing indien de CO²-emissie uitstoot onbekend is of meer dan 200 gr/km bedraagt.
  • Een aankoop, leasing of huur vanaf 1 juli 2023 tot uiterlijk 31 december 2025: de huidige formule blijft eveneens geldig, doch geen ondergrens (minimumaftrek) meer vanaf aanslagjaar 2026. Vanaf boekjaar 2025 daalt de maximumaftrek jaarlijks (“uitdoofregeling”) met 25% van 75% (aanslagjaar 2026) tot 0% (aanslagjaar 2029). Indien geen informatie over de CO² emissie bekend is, is de aftrek 0%.
  • Een aankoop, leasing of huur vanaf 1 januari 2026: deze kosten zullen niet langer fiscaal aftrekbaar zijn.

Vanaf 1 januari 2023 treedt er dus een bijkomende aftrekbeperking in werking waardoor de bovengrens van de fiscale aftrekbaarheid van diesel- en benzinekosten beperkt wordt tot 50% (alleen van toepassing is voor hybride auto’s die op of na 1 januari 2023 worden gekocht, geleased of gehuurd).

De koolstofemissievrije bedrijfswagens (bv. elektrische of op waterstof) blijven voorlopig nog voor 100% fiscaal aftrekbaar. Weliswaar zal de aftrekbaarheid voor koolstofemissievrije bedrijfswagens aangekocht, geleased of gehuurd vanaf 1 januari 2027 gradueel dalen (in functie van het tijdstip van de aankoop, lease of huur). Uiteindelijk zullen kosten voor koolstofemissievrije bedrijfswagens vanaf 2031 slechts aftrekbaar zijn ten belope van 67,5%.

Om de impact van deze wetgeving te kunnen evalueren, voorzag de wetgever in een rapporteringsverplichting waarbij de belastingplichtige alle gegevens die nodig zijn om deze impact te gaan evalueren jaarlijks zal moeten overmaken aan de belastingadministratie en dit vanaf het aanslagjaar 2022 (boekjaar dat ten vroegste aanvangt op 1 januari 2021).

De praktische uitwerking zou nog verder worden ingevuld via een Koninklijk Besluit. Tot op heden is dit nog niet gebeurd.

Teneinde vennootschappen aan te moedigen om te investeren in laadinfrastructuur, heeft de wetgever beslist om een verhoogde kostenaftrek voor afschrijvingen toe te staan voor investering in bepaalde kwalificerende publiektoegankelijke laadpalen. De aftrek wordt bepaald op:

  • 200% voor investeringen gedaan in de periode van 1 september 2021 tot 31 maart 2023;
  • 150% voor investeringen gedaan in de periode van 1 april 2023 tot 31 augustus 2024;
  • 100% voor investeringen gedaan in de periode van 1 september 2024 tot 31 december 2029;
  • 75% voor investeringen gedaan vanaf 1 januari 2030.

De verhoogde kostenaftrek kan niet gecombineerd worden met de investeringsaftrek.

Tot slot kunnen vennootschappen ook van een eenmalige investeringsaftrek genieten voor investeringen met betrekking tot koolstofemissievrije vrachtwagens. Wij verwijzen naar het deel ‘investeringsaftrek’ voor een korte toelichting.
 

Voorafbetalingen

Wij willen u er aan herinneren dat de termijn voor het indienen van verzoeken tot terugbetaling of overdracht van de voorafbetalingen uiterlijk op 31 maart 2023 bij het ‘Inningscentrum – Dienst Voorafbetalingen’ moet toekomen. Eenvoudig kan dit verzoek elektronisch worden doorgevoerd via MyMinfin.
 

Transfer pricing documentatie

Indien uw vennootschap deel uitmaakt van een multinationale groep bent u mogelijks onderworpen aan de verplichte transfer pricing documentatie. Indien u een master file moet indienen, dient deze binnen de 12 maanden na de laatste dag van de rapporteringsperiode van de groep te worden ingediend (bv. 31 december 2022).

De country-by-country notificatie (CBC NOT) moet worden ingediend uiterlijk op de laatste dag van de rapporteringsperiode van de groep. Het CBC NOT formulier moet niet jaarlijks worden ingediend, enkel indien er zich een wijziging voordoet en op voorwaarde dat de vorige CBC NOT tijdig en correct was ingediend.
 

Premies en subsidies

We raden aan om voor gedane energiebesparende investeringen (o.a. isolatie, re-lighting, warmtepompen, etc.) na te gaan of deze niet in aanmerking komen voor premies van de netbeheerder.

Voor de meeste subsidies die de overheid verstrekt is het echter zo dat een aanvraag tot steun dient te gebeuren vóór het project van start gaat. Het is dan ook aanbevolen om voor projecten die het komende jaar binnen de onderneming worden voorzien tijdig een analyse te maken van de steunmogelijkheden waarvoor deze in aanmerking zouden kunnen komen (vnl. op het vlak van onderzoek en ontwikkeling en (duurzame) investeringen).

Daarnaast zijn ontvangen premies en subsidies in vele gevallen niet belastbaar. Kijk de fiscale voorwaarden zeker goed na om te vermijden dat u ze onterecht laat belasten of dat u ze ten onrechte vrijstelt.
 

Investeringsaftrek

We raden aan om de gedane investeringen te overlopen en na te gaan of deze niet in aanmerking komen voor een éénmalige of gespreide investeringsaftrek (o.a. energiebesparende investeringen, investeringen in octrooien, investeringen in O&O, investeringen in rookafzuig- of verluchtingssystemen in horeca, investeringen in herbruikbare verpakkingen en investeringen in beveiliging (enkel voor KMO-vennootschappen)).

Voor KMO-vennootschappen bedraagt de eenmalige (gewone) investeringsaftrek 25% voor vaste activa, verkregen tussen 12 maart 2020 en 31 december 2022. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt dit 8%.

De niet-benutte gewone eenmalige investeringsaftrek m.b.t. activa verkregen of tot stand gebracht tussen 1 januari 2019 en 31 december 2021 kan tijdelijk worden overgedragen naar de twee volgende belastbare tijdperken (voorheen was de overdracht beperkt tot één jaar).

In het kader van de verdere elektrificatie van de bedrijfsvoertuigen kunnen ondernemingen tijdens de kalenderjaren 2022 tot 2026 beroep doen op een verhoogde éénmalige investeringsaftrek. Het gaat over koolstofemissievrije vrachtwagens, de installatie van tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof en elektrische laadinfrastructuur voor koolstofemissievrije vrachtwagens. Voor investeringen gedaan in 2022 (en 2023) bedraagt het tarief van de aftrek 35% (vervolgens gradueel verminderd). Deze maatregel kan niet worden gecombineerd met de verhoogde afschrijvingen van publiek toegankelijke laadpalen. Indien deze verhoogde investeringsaftrek voor emissievrije vrachtwagens en hun laadinfrastructuur niet kan worden benut wegens te lage winst, is de niet-benutte investeringsaftrek onbeperkt overdraagbaar.

Merk verder op dat, inzake de aftrek voor energiebesparende investeringen, het relevante attest bij het Gewest online dient te worden aangevraagd binnen 3 maanden na afsluiting van het boekjaar (voor boekjaren per 31 december 2022, uiterlijk per 31 maart 2023).
 

Gespreide taxatie op verwezenlijkte meerwaarde op (im)materiële vaste activa

Verwezenlijkte meerwaarde op (im)materiële vaste activa kunnen gespreid belast worden. Een overboeking van de meerwaarde naar een rekening op het passief is hiervoor vereist, alsook de herbelegging van de verkoopwaarde (of schadevergoeding in geval van gedwongen meerwaarde) binnen de wettelijke termijnen.

Voor voorheen vrijgestelde meerwaarde is het aangewezen om de herbeleggingen te overwegen zodat deze voorwaarde binnen de wettelijke termijn vervuld is (mogelijks vóór eind 2022). Een fusie kan in bepaalde gevallen in aanmerking worden genomen voor een geldige wederbelegging.

Graag vestigen wij uw aandacht op het feit dat een niet tijdige wederbelegging zal resulteren in de onmiddellijke taxatie van de volledige meerwaarde aan het belastingtarief dat van toepassing was op het moment van de oorspronkelijke realisatie.
 

Belgische tax shelter

Wij wensen u graag te herinneren aan het bestaan van de Belgische tax shelter-regeling dewelke voor uw vennootschap fiscaal interessant zou kunnen zijn. Onder deze regeling kunnen Belgische of buitenlandse vennootschappen die in België zijn gevestigd, onder bepaalde voorwaarden, genieten van belangrijke fiscale voordelen indien ze investeren in audiovisuele werken of podiumkunsten. Dit voordeel bedraagt in principe 203% van de fiscale waarde van een zogenaamd tax-shelter-attest. Voor verdere informatie omtrent de complexe berekening contacteert u best uw EY-contactpersoon.

Het tax-shelter-attest kan bekomen worden door binnen de maand volgend op de ondertekening van een raamovereenkomst dit aan te melden bij de FOD Financiën.

Doordat het moment van de raamovereenkomst het tijdstip van de (in eerste instantie voorlopige) vrijstelling bepaalt kan zulke investering wachten tot de laatste dag van het boekjaar (i.e. wanneer de vennootschap een volledig zicht kan hebben op de inkomsten met betrekking tot het belastbaar tijdperk).
 

Wederopbouwreserve

De coronacrisis heeft bij vele ondernemingen een flinke hap uit het eigen vermogen genomen. Om ondernemingen toe te laten dit eigen vermogen zo snel mogelijk opnieuw aan te zuiveren, wordt de mogelijkheid geboden om toekomstige winsten van aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 binnen bepaalde grenzen tijdelijk vrij te stellen. We spreken over de aanleg van een zogenaamde ‘wederopbouwreserve’.

De wederopbouwreserve is begrensd tot 20 miljoen euro en is maximaal gelijk aan het boekhoudkundige bedrijfsverlies op de afsluitdatum van boekjaar 2020 of 2021 (enkel voor vennootschappen die hun boekjaar hebben afgesloten tussen 1 januari 2020 en 31 juli 2020). Ongeacht de voormelde grenzen is de reserve beperkt tot de belastbare gereserveerde winst voor aanleg van de reserve.

Deze vrijstelling is onderworpen aan de onaantastbaarheidsvoorwaarde hetgeen betekent dat de wederopbouwreserve op een afzonderlijke passiefrekening moet worden geboekt en behouden. De wederopbouwreserve blijft vrijgesteld zolang de reserve aan alle voorwaarden voldoet (zie ook hierna). 

Merk op dat geen verdeling van het eigen vermogen mag gebeuren. Verder moeten ondernemingen die deze reserve willen aanleggen erover waken dat de tewerkstelling gewaarborgd blijft. Indien de personeelskost onder een bepaald peil zakt, zal een deel van de wederopbouwreserve belastbaar worden.

Indien u overweegt om een wederopbouwreserve aan te leggen, en u tevens wenst te investeren in tax shelter projecten, raden wij u aan om de investeringen in tax shelter projecten te versnellen en alsnog voor jaareinde door te voeren en dus niet te wachten tot januari. Immers kan de aanleg van een wederopbouwreserve een negatieve impact hebben op de toepassing van de tax shelter voor audiovisuele werken of podiumkunsten aangezien de tax shelter vrijstelling beperkt is tot 50% van de belastbare gereserveerde winst van het belastbaar tijdperk, voor de aanleg van de vrijgestelde tax shelter reserve.

De aanleg van een wederopbouwreserve kan ook gevolgen hebben voor de EBITDA interestaftrekbeperking. Mogelijks heeft dit een negatieve impact op de aftrekcapaciteit van de vennootschap. Immers is de belastbare gereserveerde winst het startpunt voor de berekening van de belastbare EBITDA.
 

Onroerende rechten

We raden u aan na te gaan wat de fiscale gevolgen zijn voor onroerende rechten (opstal, erfpacht, leasing enz.) die vervallen voor jaareinde.
 

Dubieuze debiteuren

Het is aangewezen om tegen jaareinde de aangelegde voorzieningen te herbekijken en ervoor te zorgen dat ze voldoende onderbouwd zijn ter verantwoording van het waarschijnlijk verlies van de vordering. Het is tevens aangewezen om de toegepaste systematiek voor de aanleg van een voorziening te herbekijken, en waar nodig, te verfijnen. Tenslotte is het cruciaal om definitief verloren vorderingen in het correcte boekjaar in resultaat te nemen teneinde de aftrekbaarheid van de kosten te vrijwaren (bv. in het jaar van het sluiten van een faillissement).
 

Provisies

Voorts herinneren wij u graag aan de voorwaarden van de fiscale aftrekbaarheid van voorzieningen (voor risico’s en kosten, geschillen, ontslag, bonus, etc.):

  • Duidelijk omschreven uitgaven die waarschijnlijk zijn;
  • Op individuele basis bepaald;
  • De uitgaven waarvoor de voorzieningen zijn opgenomen moeten ten lasten worden gebracht van het resultaat van het belastbaar tijdperk waarin zij zijn opgenomen;
  • Geboekt naar aanleiding van wettelijke, reglementaire of contractuele bepalingen.
     

Mandatory Disclosure Regime (“MDR/ DAC 6”)

Wij willen u herinneren aan de meldingsplicht onder het ‘Mandatory Disclosure Regime’ (DAC 6 – EU Richtlijn 2018/2019). Hierdoor kan uw onderneming onderworpen zijn aan bepaalde rapporteringsverplichtingen voor bepaalde grensoverschrijdende constructies. De termijn hieraan verbonden is zeer strikt: slechts 30 kalenderdagen (wat in de praktijk neerkomt op 22 werkdagen). 
 

Belastingkrediet voor onderzoeks- en ontwikkelingskosten

Voor belastbare tijdperken die afsluiten na 1 april 2022 is er geen combinatie meer mogelijk tussen de doorstortingsvrijstelling van de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers en het belastingkrediet voor O&O. Het niet-vrijgestelde deel van de doorstorting komt wel nog in aanmerking voor het belastingkrediet voor O&O.
 

Steunmaatregelen voor ondernemingen als reactie op de stijgende energiekosten

  • Voorontwerp van wet tot hervorming van de fiscaliteit op de energiefactuur;
  • Verlenging met 2 maanden van de betalingstermijn van het aanslagbiljet met betrekking tot inkomstenbelasting;
  • Algemeen uitstel van de betaling van bedrijfsvoorheffing met 2 maanden;
  • Uitstel van betaling van de RSZ-bijdragen voor het derde en vierde kwartaal van 2022, alsmede voor het eerste kwartaal van 2023 en voor het jaarlijkse verlof in 2022.
     

Aangekondigde belastinghervorming – voorontwerp

  • Afschaffing van de notionele interestaftrek;
  • Tijdelijke aanpassing van de “korf” in de vennootschapsbelasting van 70% naar 40%*;
  • Wijziging van de berekening van FBB op royalty’s;
  • Hervorming van het fiscaal stelsel van auteursrechten.

* De aanwending van de korf van bepaalde aftrekposten (o.a. overgedragen verliezen, overgedragen DBI-aftrek etc.) wordt momenteel beperkt tot 1 mEUR, vermeerderd met 70% van de resterende belastbare winst die 1 mEUR overschrijdt. Vanaf aanslagjaar 2024 (verbonden aan belastbare tijdperken die ten vroegste aanvangen op 1 januari 2023) zal het percentage van 70% worden verlaagd naar 40%. Hierdoor zal de minimum belastbare basis worden vergroot.

Om reeds te anticiperen op deze verstrenging kan het nuttig zijn om belaste transacties te versnellen en de innovatieaftrek, DBI-aftrek en fiscale verliezen van boekjaar 2022 optimaal te benutten voor jaareinde.