Grondwettelijk Hof verwerpt de beroepen inzake auteursrechten uit computerprogramma’s

Lokaal contact

Hendrik Serruys

16 mei 2024
Subject Alert
Rechtsgebieden Belgium

Samenvattende conclusie

Softwareontwikkelaars en IT-ondernemingen hadden de vernietiging gevorderd van een bepaling van een programmawet van 26 december 2022 waarbij de wetgever het toepassingsgebied van de fiscale regeling voor auteursrechten beperkt. Het Grondwettelijk Hof merkt in haar beslissing allereerst op dat de bestreden bepaling de inkomsten die betrekking hebben op computerprogramma’s inderdaad uitsluit van de fiscale regeling voor auteursrechten. Het Hof is evenwel van oordeel dat die uitsluiting redelijk verantwoord is. In fiscale zaken beschikt de wetgever immers over een ruime beoordelingsvrijheid. Bovendien heeft de wetgever die regeling willen voorbehouden voor de inkomsten die op onregelmatige en wisselvallige wijze worden verkregen. De wetgever kon redelijkerwijs aannemen dat er een risico van onzekerheid en wisselvalligheden bestaan voor de inkomsten van de auteurs van werken van letterkunde en kunst, en niet - of in veel mindere mate - voor de inkomsten van de ontwikkelaars van computerprogramma’s. Het Hof verwerpt bijgevolg de beroepen tot vernietiging.
 

Achtergrond van de feiten en situatieschets

De inkomsten uit auteursrechten zijn onderworpen aan een bijzondere fiscale regeling op grond waarvan zij worden aangemerkt als roerende inkomsten. De eerste schijf van die inkomsten wordt belast tegen een tarief van 15 %, in plaats van de progressieve tarieven die van toepassing zijn op de beroepsinkomsten. De daadwerkelijke belasting wordt nog verminderd door de toepassing van forfaitaire kosten die kunnen worden afgetrokken van de bruto-inkomsten.

Met de programmawet van 26 december 2022 heeft de wetgever die regeling gewijzigd, met name door het toepassingsgebied ervan te beperken. De wetgever wil terugkeren naar de oorspronkelijke doelstellingen van de in 2008 ingevoerde regeling, namelijk de toepassing van een passende fiscale regeling op inkomsten die op onregelmatige en wisselvallige wijze worden verkregen in het kader van artistieke activiteiten.

Een aantal softwareontwikkelaars en ondernemingen die actief zijn in de informaticasector vorderen de vernietiging van artikel 100 van de programmawet, in zoverre het de inkomsten die betrekking hebben op computerprogramma’s zou uitsluiten van de fiscale regeling voor auteursrechten.
 

Analyse door het Grondwettelijk Hof

De verzoekende partijen voeren aan dat de bestreden bepaling het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie schendt (artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet). Zij bekritiseren het verschil in behandeling onder de auteurs van werken van letterkunde of kunst die door het auteursrecht worden beschermd, naargelang die werken al dan niet computerprogramma’s zijn.

Het Hof merkt op dat uit de parlementaire voorbereiding van de bestreden bepaling blijkt dat de werken die worden gelijkgesteld met werken van letterkunde, zoals computerprogramma’s, niet worden beoogd door de nieuwe fiscale regeling voor auteursrechten. De bestreden bepaling moet dus in die zin worden geïnterpreteerd dat zij de inkomsten die betrekking hebben op computerprogramma’s, uitsluit van die regeling.

Volgens het Hof heeft de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid in fiscale zaken. Wanneer hij een bijzondere fiscale regeling invoert, kan de wetgever gebruikmaken van categorieën die de verscheidenheid van toestanden slechts met een zekere graad van benadering opvangen.

Het Hof benadrukt dat de wetgever, met de bestreden bepaling, wil terugkeren naar de oorspronkelijke doelstellingen van de regeling van 2008, namelijk de toepassing van een passende fiscale regeling op inkomsten die op onregelmatige en wisselvallige wijze worden verkregen in het kader van artistieke activiteiten, en dat hij een einde wil maken aan de misbruiken van de fiscale regeling voor auteursrechten.

Het Hof merkt op dat de fiscale regeling voor auteursrechten berust op het vermoeden dat de betrokken inkomsten op onregelmatige en wisselvallige wijze worden verkregen. Het uitsluiten van computerprogramma’s van die regeling steunt op het idee dat dat vermoeden niet geldt ten aanzien van computerprogramma’s. Zij worden enkel gelijkgesteld met werken van letterkunde. Bovendien zijn zij onderworpen aan een bijzondere regeling die op verschillende punten afwijkt van het gemeen recht van het auteursrecht. Daaruit kan worden afgeleid dat de ontwikkeling ervan op algemene wijze past in het kader van stabiele economische relaties.

Volgens het Hof kon de wetgever er redelijkerwijs vanuit gaan dat er een risico van onzekerheid en wisselvalligheden bestaat met betrekking tot de inkomsten van de auteurs van werken van letterkunde en kunst, en niet – of in veel mindere mate – met betrekking tot de inkomsten van de ontwikkelaars van computerprogramma’s. In dat verband kon de wetgever rekening houden met het feit dat de ontwikkeling van software sedert meerdere jaren aanleiding gaf tot een relatief stelselmatig gebruik van de fiscale regeling voor auteursrechten, zodat de betaling van auteursrechten een volwaardige beloningsmethode is geworden. Hierbij kan de vraag gesteld worden waarom dit afwijkt voor alle andere auteurs in loondienst (waaronder marketeers, journalisten, copywriters en anderen).

Het Hof is ten slotte van oordeel dat de bestreden maatregel geen onevenredige gevolgen heeft voor de ontwikkelaars van computerprogramma’s, noch voor de personen die zij tewerkstellen, in zoverre hij enkel tot gevolg zou hebben dat zij worden onderworpen aan de fiscale regeling voor de beroepsinkomsten.

Het Hof besluit dat de uitsluiting van de inkomsten die betrekking hebben op computerprogramma’s van de fiscale regeling voor auteursrechten redelijk verantwoord is. Het Hof verwerpt de beroepen tot vernietiging, aldus het persbericht bij het arrest 52/2024.

Gelieve hierna het volledige Arrest te willen vinden: 2024-052n (const-court.be).

Indien u verdere vragen heeft omtrent dit onderwerp, kunt u contact opnemen met uw EY contactpersoon.