8 minuten 6 apr. 2021

Hoe een onderneming in moeilijkheden het hoofd boven water kan houden

Auteurs
Steven Claes

EY België Tax & Law Leader en Talent Leader

Elke dag het verschil proberen te maken.

Koen Illeghems

EY België Business Tax Advisory Manager

Ondersteuning van bedrijven bij financieringsoplossingen en subsidiëring van R&D&I.

8 minuten 6 apr. 2021

Onderneming in moeilijkheden – Wat betekent het, wat zijn de implicaties en wat zijn je subsidie- en financieringsmogelijkheden?

In het kort

  • Aan de hand van objectieve regels kun je nagaan of je onderneming kwalificeert als onderneming in moeilijkheden.
  • Ook als onderneming in moeilijkheden zijn er tal van subsidie- en financieringsmogelijkheden.

De Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) bepaalt hoe de centrale overheden rechtmatig steun kunnen verlenen (steunplafonds die gelden voor de verschillende steuncategorieën, een verplicht stimulerend effect,…). In België bijvoorbeeld, vallen de courante steuninstrumenten die VLAIO, Innoviris, en SPW hanteren voor opleiding, onderzoek, ontwikkeling en innovatie, evenals regionale en economische steun onder de AGVV regulatie.

De AGVV stipuleert tevens dat ondernemingen in moeilijkheden (OIM) niet in aanmerking komen voor dit type subsidies. Het is dus belangrijk om goed na te gaan wat dit voor jouw onderneming betekent, zeker wanneer je bedrijf kijkt naar financiering (subsidies, equity, crowdfunding, (achtergestelde) leningen, …).

Wanneer ben je een OIM?

De definitie van OIM is terug te vinden in artikel 2, punt 18 van de AGVV en is gebaseerd op een aantal concepten die terugkomen in het financiële jaarverslag van je onderneming. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen KMO’s en grote ondernemingen.

Je dient dus eerst te bepalen of je onderneming een KMO is of een grote onderneming. Dit lijkt veelal triviaal, gezien hiervoor een duidelijke Europese definitie bestaat (er bestaat ook een fiscale definitie maar deze is hier niet van toepassing!): KMO’s hebben minder dan 250 werknemers én een jaaromzet van minder dan € 50 miljoen of een balanstotaal van maximum € 43 miljoen. Toch is dit vaak niet altijd zo eenvoudig als het lijkt:

Een ‘zelfstandige’ onderneming raakt haar kmo-status enkel kwijt als ze twee opeenvolgende boekjaren boven die drempels uitkomt. Maar als er een deelnemingsrelatie bestaat met (een) andere onderneming(en) van 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten, dan word je niet meer beschouwd als een ‘zelfstandig’ bedrijf. De cijfers van deze partnerondernemingen (25% t.e.m. 50% van het kapitaal of de stemrechten) moeten dan pro rata, of volledig bij verbonden ondernemingen (meer dan 50% van het kapitaal of de stemrechten), worden meegeteld bij het aftoetsen van bovenvermelde criteria. Ondernemingen die omwille van hun aandeelhoudersstructuur de kmo-drempels overschrijden, kunnen hun kmo-status onmiddellijk verliezen.

Zodra het KMO karakter duidelijk is, kan je relatief eenvoudig de OIM status bepalen. Je gaat hiervoor als volgt te werk.

1. Voor alle ondernemingen (KMO’s én grote ondernemingen) geldt dat zij kwalificeren als OIM indien:

a) de “helft van haar geplaatste aandelenkapitaal door de opgebouwde verliezen is verdwenen. Dit is het geval wanneer het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatieve uitkomst oplevert die groter is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal.”

Concreet kun je dit nagaan door de verhouding van het “eigen vermogen” (zoals bepaald in rubriek 10/15 in de jaarrekening van een Belgische onderneming) en het geplaatste kapitaal (rubriek 100) te bepalen, dewelke > 0,5 dient te zijn om geen OIM te zijn.

Opgelet, VLAIO neemt het niet-opgevraagde en niet-volgestorte kapitaal mee in rekening bij de bepaling van het eigen vermogen (rubriek 101).

b) “tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure loopt of de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria voldoet om, op verzoek van haar schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen”;

c) “wanneer de onderneming reddingsteun heeft ontvangen en de lening nog niet heeft terugbetaald of de garantie nog niet heeft beëindigd, dan wel herstructureringssteun heeft ontvangen en nog steeds in een herstructureringsplan zit”;

 

2. Voor grote ondernemingen zijn er bijkomende voorwaarden, de AGVV stipuleert dat deze tevens kwalificeren als OIM wanneer zij de afgelopen twee jaar aan volgende voorwaarden voldeden:

a) de verhouding tussen het vreemd vermogen en het eigen vermogen van de onderneming, volgens de boekhouding van de onderneming, meer dan 7,5 bedroeg

Het eigen vermogen kan hierbij op dezelfde manier worden bepaald als hierboven beschreven, voor Belgische ondernemingen kan het vreemd vermogen worden berekend door de som te nemen van “Voorzieningen en uitgestelde belastingen” (code 16) en de schulden (code 17/49).

b) de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad (=rentelast; code 650 voor Belgische ondernemingen) van de onderneming lager lag dan 1,0.

Bovenstaande zaken worden typisch door de subsidiërende overheid geanalyseerd op basis van de laatst beschikbare (tussentijdse) jaarrekening(en), geattesteerd door een revisor.

Sinds de invoering van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen op 1 mei 2019 kunnen kapitaalloze vennootschappen worden opgericht, waarbij er bijgevolg geen geplaatst kapitaal is, maar wordt gewerkt met “inbreng buiten kapitaal”. Het is momenteel nog niet geheel duidelijk hoe subsidiërende overheden hier mee (zullen) omgaan in het kader van de OIM bepaling. Aangezien de wetgever de notie ‘aanvangsvermogen’ introduceerde in het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, is het klassieke kapitaalbegrip niet meer per definitie relevant. In een meest voorzichtige benadering zou de rubriek ‘inbreng’ als het equivalent van ‘kapitaal’ kunnen beschouwd worden.

Vanaf 1 maart 2021 werkt VLAIO met het begrip “inbreng”, zie hiertoe het recente besluit van de Vlaamse Regering (ministerraad 26 februari 2021).

Uitzonderingsmaatregelen

Kwalificeert jouw onderneming op basis van voorgaande bepalingen als OIM? Geen nood, er bestaan een aantal uitzonderingsmaatregelen die soelaas kunnen bieden.

1. Ben je een KMO die minder dan 3 jaar bestaat? Dan ben je sowieso nooit een OIM! De idee hierachter is dat start-ups typisch enkele jaren tijd nodig hebben alvorens ze voldoende inkomsten kunnen genereren en de ‘cash burn’ fase voorbij is.

VLAIO hanteert hierbij een bijkomende uitzondering, waarbij KMO’s tot 5 jaar gebruik kunnen maken van deze regel, afhankelijk van het bedrag starterssteun dat zij reeds ontvingen sinds oprichting (op basis van artikel 22 van de AGVV).

2. Vraag je steun aan bij VLAIO? Dan kan je mogelijks gebruik maken van volgende tijdelijke versoepeling van de OIM-regeling t.g.v. de covid-19 pandemie: “Een onderneming die op basis van haar jaarrekening, afgesloten tussen 1/1/2020 en 30/6/2021, kwalificeert als 'onderneming in moeilijkheden', kan voor steuntoekenning tot en met 30/6/2021 toch als niet-'onderneming in moeilijkheden' beschouwd worden indien ze kan aantonen dat ze per 31/12/2019 géén 'onderneming in moeilijkheden' was. De situatie op datum van 31/12/2019 dient dan wel ‘voor waar en echt’ geattesteerd te worden door een externe boekhouder of neergelegd te zijn bij de Nationale Bank van België.”

Wat zijn de mogelijkheden indien je als OIM toch steun wenst aan te vragen?

Kwalificeer je toch als OIM of zul je in de nabije toekomst als OIM kwalificeren? Volgende oplossingen kunnen ervoor zorgen dat je toch in aanmerking komt voor steunmaatregelen!

1. Analyse van de timing. Wanneer was je OIM? Wanneer niet? Wat blijkt uit de neergelegde jaarrekeningen en wat uit de (geattesteerde) tussentijdse jaarrekeningen? Indien bijvoorbeeld uit je laatst neergelegde jaarrekening blijkt dat je als OIM kwalificeert, maar een recente (en geattesteerde) tussentijds jaarrekening toont aan dat dit is geremedieerd (zie hieronder), is dit doorgaans voldoende om toch voor steun in aanmerking te komen. Een goede subsidiestrategie en planning is dus noodzakelijk!

Vanaf 1 maart 2021 stelt VLAIO het tijdstip van naleving van de OIM voorwaarde vast op de indieningsdatum van de steunaanvraag (voorheen was dit de datum van beslissing). Voor innovatiesteun waarbij slechts één steunaanvragende onderneming betrokken is, hebben deze tot 4 maanden tijd (na beslissing) om hun OIM status te remediëren.

2. Een eerste mogelijkheid om je OIM status te remediëren omvat een kapitaalverhoging. Dit lijkt wellicht de meest voor de hand liggende oplossing, maar dat is het niet altijd. Vers kapitaal wordt namelijk in rekening gebracht bij zowel het eigen vermogen als het geplaatst kapitaal, en heeft dus een beperkt hefboomeffect! Bovendien spelen een heel aantal andere (juridische) aspecten die gepaard gaan met een investeringsronde.

3. Een ander alternatief waar bedrijven typisch minder snel aan denken omvat een kapitaalvermindering. Een kapitaalvermindering ter aanzuivering van overgedragen verliezen kan de verhouding tussen het eigen vermogen en het kapitaal herstellen. Opgelet: hier zijn potentieel zowel fiscale (bijv. indien hierdoor fiscaal volstort kapitaal zou verdwijnen) als vennootschapsrechtelijke (bijv. indien de vennootschap hierdoor niet langer over het wettelijk minimumkapitaal zou beschikken) nadelen en caveats bij.

Bovenstaande remediëringsplannen (kapitaalverhoging, kapitaalvermindering,…) zijn voor bepaalde subsidiërende overheden vaak voldoende om voorwaardelijke steun toe te kennen aan ondernemingen die bij indiening of beslissing als OIM kwalificeren, waarbij bijv. de eerste subsidieschijf wordt ingehouden tot aan de voorwaarde wordt voldaan. Voor Europese steun geldt dit evenwel niet: er volgt dan geen voorwaardelijke, maar een opschortende toezegging van de steun (project mag niet opstarten zolang men nog OIM is).

Conclusie – Plan je financieringsstrategie

OIM is een complex gegeven dat vaak plots een showstopper blijkt. Zo zijn er bijvoorbeeld startende ondernemingen die een subsidiedossier uitwerken, maar onvoldoende rekening houden met de termijnen omtrent indiening, evaluatie, en bekrachtiging.

  • Op moment van bekrachtiging (net) de drempelwaarde overschrijden (ouder dan 3 jaar of 5 jaar, cf. supra) en plots geconfronteerd worden met OIM – en dus geen subsidie ontvangen - na een lange inspanning, is verre van aangenaam…

  • Een ander vaak voorkomend geval is het onvoldoende aandacht besteden aan de KMO definitie, waarbij bedrijven die zichzelf als KMO beschouwen (bv. slechts enkele werknemers), door het aantrekken van een investeerder plots een consolidatieoefening moeten doen, waaruit blijkt dat ze kwalificeren als groot bedrijf of OIM… 

Nieuwsbrieven EY België

Schrijf u in voor één van onze nieuwsbrieven en blijf op de hoogte van de nieuwste inzichten, events en meer.

Inschrijven

Samenvatting

Wanneer je kwalificeert als onderneming in moeilijkheden, kan je beroep doen op tal van subisidie- en financieringsmogelijkheden. Ontdek hoe EY jou hierbij kan helpen. 

Over dit artikel

Auteurs
Steven Claes

EY België Tax & Law Leader en Talent Leader

Elke dag het verschil proberen te maken.

Koen Illeghems

EY België Business Tax Advisory Manager

Ondersteuning van bedrijven bij financieringsoplossingen en subsidiëring van R&D&I.