Vele wegen naar Rome
Het goede nieuws is dat bescheiden prijsprikkels hun werk al kunnen doen en dat er vele wegen zijn die naar Rome leiden. We hoeven niet te wachten tot de internationale gemeenschap het eens wordt over een wereldwijde belasting op CO2 of Nederland gaat sturen op het brede welvaartsbegrip als opvolger van het toch wat achterhaalde, maar goed te meten Bruto Nationaal Product (BNP).
Een voorbeeld is de CO2-prestatieladder. Dit aanbesteding- en inkoopinstrument werd in 2009 ontwikkeld door ProRail en geeft leveranciers die aantoonbaar goed scoren op klimaat een fictief gunnings en daarmee ook financieel voordeel. Hoe hoger de score op de ladder, hoe hoger de kans om aanbestedingen bij ProRail te winnen, zelfs indien de aanbieding iets hoger is. De ladder wordt beheerd door de Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen (SKAO) en inmiddels toegepast door ruim 150 overheidsdiensten, ministeries, gemeenten, waterschappen en zelfs internationale bedrijven zoals IKEA. Inmiddels zijn er meer dan 1000 bedrijven gecertificeerd op de CO2-prestatieladder en wetenschappelijk onderzoek van de Universiteit Utrecht laat zien dat organisaties die gecertificeerd zijn twee keer zo snel CO2 reduceren als het Nederlands gemiddelde. De gemiddelde CO2-reductie in Nederland is 1,6% per jaar, organisaties met een certificaat op de Ladder reduceren 3,2% per jaar. En daarbij durven wij de stelling aan dat de maatschappelijke kosten per ton vermeden CO2, van dit instrument, als het al geen opbrengsten zijn, tot de laagste in Nederland behoren.
Duurzaamheid hard gemaakt door meten en sturen op impact
Het is ook goed nieuws dat er steeds meer bedrijven zijn die hun maatschappelijke impact, dat wil zeggen hun positieve en negatieve externaliteiten, beter willen begrijpen. In 2014 was er slechts één onderneming die een integrale winstverliesrekening (IP&L) publiceerde, en wel de Indiase dochteronderneming van Holcim genaamd Ambuja. Inmiddels zijn er volgens de Value Balancing Alliance (VBA) meer dan 500 bedrijven die hun impact meten in monetaire termen, en nog belangrijker deze inzichten gebruiken in hun bedrijfsvoering.