1. Koopkrachtmaatregelen
Prinsjesdag dit jaar staat onder andere in het teken van bestaanszekerheid. Een term die ook in vele partijprogramma’s voor de aankomende Tweede Kamerverkiezingen is terug te vinden. Het (demissionaire) kabinet wil twee miljard euro uitgeven voor koopkrachtverbetering voor lagere en middeninkomens. Dit wordt bewerkstelligd door onder andere enkele toeslagen te verhogen.
Het is opvallend dat de last van de financiering van de koopkrachtmaatregelen dit jaar niet zozeer bij het bedrijfsleven wordt neergelegd, maar bij de burgers met hogere inkomens en/of vermogens. Zo heeft het (demissionaire) kabinet de keuze gemaakt door de inkomensgrens voor het toptarief van de inkomstenbelasting (49,5%), niet volledig te indexeren met de inflatiestijging. Door de inkomensgrens minder te corrigeren voor inflatie kan hier worden gesproken van een sluipende belastingverhoging. Daarnaast is besloten om de MKB-winstvrijstelling te verlagen van 14% naar 12,7%. Ondernemers in de inkomstenbelasting betalen daardoor meer belasting. Ook is voorgesteld dat ondernemers in de inkomstenbelasting voortaan minder kunnen afschrijven op gebouwen in eigen gebruik. Afschrijven is slechts nog mogelijk tot de WOZ-waarde (in plaats van het huidige 50% van de WOZ-waarde). Verder wordt in box 3 het tarief een jaar eerder dan aangekondigd verhoogd van 32% naar 34% en het heffingvrije vermogen van € 57.000 niet geïndexeerd in 2024. Extra inkomsten worden ook gegenereerd door het verhogen van de accijnzen op alcohol, rooktabak en sigaretten.
2. Wijzigingen fonds voor gemene rekening, beleggingsinstellingen, commanditaire vennootschap
Bij een aantal wetsvoorstellen is het de bedoeling dat deze (pas) per 1 januari 2025 in werking treden. Het gaat om het wetsvoorstel Wet aanpassing fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling, om het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling en het wetsvoorstel Wet Fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen.
Het wetsvoorstel over de fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling is bedoeld om - in de ogen van het kabinet - onbedoeld gebruik van de fonds voor gemene rekening en vrijgestelde beleggingsinstelling (door met name vermogende personen en families) tegen te gaan.
Als gevolg van het wetsvoorstel over de fiscale beleggingsinstelling is het niet langer mogelijk voor een fiscale beleggingsinstelling (die subjectief belastingplichtig is voor de vennootschapsbelasting, maar waarbij de winst wordt belast tegen een tarief van 0%) om direct in Nederlands vastgoed te beleggen. Een dergelijke fiscale beleggingsinstelling wordt dan regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
Het wetsvoorstel Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormingen heeft als gevolg dat het fiscale onderscheid tussen open en besloten commanditaire vennootschappen verdwijnt. Geen van de commanditaire vennootschappen is dan nog belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
3. Bedrijfsopvolgingsregeling
De bedrijfsopvolgingsregeling is in het leven geroepen om te voorkomen dat de continuïteit van een onderneming bedreigd wordt door heffing van schenk- of erfbelasting. Al eerder heeft het kabinet aangekondigd de bedrijfsopvolgings- en doorschuifregeling te versoberen en te vereenvoudigen. Daartoe worden in het wetsvoorstel Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024 diverse maatregelen voorgesteld. Het is onder andere de bedoeling dat de vrijstelling in de bedrijfsopvolgingsregeling vanaf 2025 wordt aangepast naar 100% van de goingconcernwaarde van de onderneming tot € 1,5 miljoen (nu: € 1,2 miljoen) en 70% (nu: 83%) over het meerdere aan ondernemingsvermogen. Familiebedrijven moeten daarnaast ook rekening houden met een aantal andere voorgestelde wijzigingen in de bedrijfsopvolgingsregeling.
4. Verfijningen in box 3
Het belasten van inkomen uit sparen en beleggen (box 3) is al enige tijd één van de zorgenkindjes van ons belastingstelsel. Het (demissionaire) kabinet is voornemens een aantal kleinere maatregelen in te voeren die het huidige stelsel van box 3 tijdens de overbruggingsperiode tot de invoering van een nieuw stelsel kunnen verfijnen. In het Belastingplan is onder andere voorgesteld het aandeel in het vermogen van een vereniging van eigenaren (VvE) en de derdengeldenrekening van een notaris in de categorie banktegoeden te plaatsen. Het gevolg hiervan voor de belastingbetaler is een betere aansluiting bij het werkelijke rendement en minder box 3-belasting. Daarnaast is het de bedoeling vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouder en minderjarige kinderen te defiscaliseren. Dit betekent dat deze vorderingen en schulden niet meer in de belastingaangifte hoeven te worden vermeld. In de toekomst (vanaf 2027) is het de bedoeling dat er in box 3 geheven wordt over het werkelijke rendement. Op 8 september 2023 is hierover een concept (consultatie) wetsvoorstel gepubliceerd.
5. Klimaat
In de Prinsjesdagplannen is er (uiteraard) ook aandacht voor het klimaat. Er is een afzonderlijk wetsvoorstel met fiscale klimaatmaatregelen voor de glastuinbouw en een wetsvoorstel met fiscale klimaatmaatregelen voor elektriciteit en industrie. Daarnaast zijn er voorstellen opgenomen ten aanzien van de energie-investeringsaftrek, de milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen. Bij deze regeling verandert er echter weinig (alleen het percentage van de energie-investeringsaftrek gaat omlaag van 45 naar 40).
Gezien de demissionaire status van het kabinet is besloten om besluitvorming over de vormgeving van Betalen naar Gebruik, de tariefaanpassingen in de energiebelasting en een eventueel afbouwpad van fiscale fossiele subsidies over te laten aan een volgend kabinet.
Tot slot
Bovenstaande is gebaseerd op het belastingpakket zoals gepresenteerd op Prinsjesdag. De wetsvoorstellen zijn nog niet definitief. Via onze website EY.nl/Prinsjesdag en social media houden wij je op de hoogte van de verdere relevante ontwikkelingen.