A-G concludeert over toepassing antimisbruikbepaling bij verschuiving vermogensbestanddelen binnen fiscale eenheid gevolgd door verbreking fiscale eenheid en uitzondering ‘’normale bedrijfsuitoefening’’
De advocaat-generaal heeft recentelijke een conclusie uitgebracht over toepassing van een antimisbruikbepaling in de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Bij de overdracht van vermogensbestanddelen binnen een fiscale eenheid vennootschapsbelasting gevolgd door een verbreking van de fiscale eenheid, kan een antimisbruikbepaling van toepassing zijn. Die antimisbruikbepaling geldt niet als de overdracht plaatsvindt in het kader van een ‘’normale bedrijfsuitoefening’’. De A-G gaat in zijn conclusie in op de vraag of de antimisbruikbepaling van toepassing is en specifiek over de vraag of er hier sprake is van een ‘’normale bedrijfsuitoefening’’.
Verbreken van de fiscale eenheid en antimisbruikbepaling
Eén van de kenmerken van de fiscale eenheid is dat binnen de fiscale eenheid vermogensbestanddelen kunnen worden overgedragen, zonder dat er vennootschapsbelasting over de stille reserve hoeft te worden betaald. Omdat er mogelijk misbruik van kan worden gemaakt, geldt er een antimisbruikbepaling die er voor zorgt dat de stille reserve alsnog tot de belastbare winst wordt gerekend als de overdragende vennootschap of de overnemende vennootschap binnen een bepaalde termijn de fiscale eenheid verlaat. Deze herwaarderingswinst wordt in aanmerking genomen vlak voordat de fiscale eenheid verbreekt. Indien de overdracht heeft plaatsgevonden in het kader van de ‘’normale bedrijfsuitoefening’’ is de antimisbruikbepaling niet van toepassing.
Onderhavige zaak
In onderhavige zaak koopt één van de vennootschappen van de fiscale eenheid alle aandelen in een andere vennootschap. De activiteiten en vermogensbestanddelen van de overgenomen vennootschap worden deels overgedragen aan andere vennootschappen binnen de fiscale eenheid. Twee maanden na de overname wordt de overgenomen vennootschap gevoegd in een fiscale eenheid. Op een later moment wordt de overgenomen vennootschap met de daarin achter gebleven activiteiten verkocht aan een derde.
In cassatie gaat het om de vraag of de overdrachten binnen de fiscale eenheid hebben plaatsgevonden en of ze als normale bedrijfsuitoefening kunnen worden beschouwd.
Conclusie A-G
Eerst gaat de A-G in op de vraag of er wel sprake is van een overdracht van vermogensbestanddelen binnen fiscale eenheid. De A-G concludeert dat dit het geval is. Het Hof heeft zich volgens de A-G rechtskundig terecht gebaseerd op de administratie en aangiften omzet- en vennootschapsbelasting.
Vervolgens gaat de A-G in op de vraag of de uitzondering voor ‘’normale bedrijfsuitoefening’’ in deze zaak van toepassing is. Volgens de A-G is de zakelijkheid van de overdracht daarbij niet relevant.
De A-G geeft aan dat de parlementaire geschiedenis en de vage wettekst weinig helpen bij de beantwoording van de vraag of in het geval van belanghebbende als ‘’normale bedrijfsuitoefening’’ kan gelden.
Na een analyse en uiteenzetting concludeert de A-G dat hij niet inziet waarom een overdracht van activiteiten na voeging die geheel past in de bestaande werkzaamhedenverdeling en bedrijfseconomische doelen van het concern niet onder de uitzondering voor normale bedrijfsvoering kan vallen.
De belanghebbende in deze zaak krijgt echter geen gelijk van de A-G. De A-G geeft aan dat het Hof heeft geoordeeld dat de door de belanghebbende gestelde taakverdeling binnen de groep niet aannemelijk is geworden, maar eerder wordt tegengesproken door haar eigen aangiften, én heeft vastgesteld dat de groep vóór de overname van de desbetreffende activiteiten deze niet uitoefende.