Het ministerie van Financiën heeft op 13 september een notitie gepubliceerd over de fiscale gevolgen van het gebruik van deelauto’s. Zoals op 15 mei jl. aangekondigd door de Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst heeft de kennisgroep loonheffingen in een notitie een aantal voorbeelden gepubliceerd om de fiscale regels ten aanzien van het gebruik van deelauto’s door werknemers te verduidelijken. Bedrijven bieden werknemers in toenemende mate de mogelijkheid om gebruik te maken van een deelauto. In praktijk heerst vaak onduidelijkheid over de fiscale behandeling hiervan. In deze notitie geeft de kennisgroep voor een aantal praktijksituaties weer hoe zij naar deze fiscale behandeling kijkt. Hierna volgen een aantal van deze situaties. De gehele notitie met de overige voorbeelden vindt u hier. Deze voorbeelden geven de zienswijze van de Belastingdienst in vereenvoudigde praktijkvoorbeelden weer. Wees u er van bewust dat als uw situatie afwijkt van de voorbeelden er soms toch een andere uitwerking kan volgen. Neem in geval van twijfel contact op met uw vaste EY adviseur.
Praktijkvoorbeeld
Een werkgever heeft een abonnement bij een deelautobedrijf. Met dit abonnement kan hij bij beschikbaarheid een auto reserveren. Eén van diens werknemers heeft een auto nodig om naar een klant te rijden (bijvoorbeeld omdat die via het openbaar vervoer lastig bereikbaar is). De werkgever reserveert voor de werknemer in de buurt van het openbaar vervoer station een auto (of geeft via een portal/online omgeving toestemming aan de werknemer om een auto te reserveren). Privégebruik is niet toegestaan op straffe van een boete. De werkgever controleert of de kilometerstand van de auto (op de factuur) overeenkomt met de reis die de werknemer heeft gemaakt. De werknemer gaat op de fiets naar een openbaar vervoer station bij hem in de buurt. Vervolgens gaat de werknemer met de trein naar een openbaar vervoer station in de buurt van de klant. Vanaf dat station neemt de werknemer voor het laatste stuk de deelauto naar de klant en vica versa.
Vraag: wat zijn de fiscale gevolgen voor de loonheffingen van de reis met de deelauto, het openbaar vervoer en de fiets?
Antwoord: Deelauto: Er is geen sprake van een ter beschikking gestelde auto om de volgende redenen:
- De werknemer kan alleen gebruik maken van de auto tijdens de reis naar de klant en terug.
- Tijdens deze reis blijft de feitelijke beschikkingsmacht bij de werkgever. De werknemer heeft weliswaar de mogelijkheid om de auto te besturen, maar hij mag niet bepalen voor welk doeleinde hij de auto gebruikt. Hij mag de auto alleen gebruiken voor een gerichte zakelijke opdracht van de werkgever (namelijk de betreffende reis naar de klant) en de werkgever controleert dit.
De werkgever neemt de kosten van de auto rechtstreeks voor zijn rekening, waardoor sprake is van "vervoer vanwege de inhoudingsplichtige". Aangezien de werknemer met de auto naar een klant gaat, is sprake van een zakelijke reis en dus zijn de werkelijke kosten van de auto onbelast.
Openbaar vervoer: De werkgever kan de werknemer een onbelaste kilometervergoeding geven van maximaal € 0,23 per kilometer voor de reis met het openbaar vervoer of hij kan de werkelijke kosten van het openbaar vervoer onbelast vergoeden als deze hoger liggen.
Fiets: De werkgever kan de werknemer een onbelaste kilometervergoeding geven van maximaal € 0,23 per kilometer voor de reis met de fiets.
Praktijkvoorbeeld 2
Een werkgever heeft een afspraak met een deelautobedrijf voor al zijn werknemers. Op basis hiervan kunnen de werknemers bij beschikbaarheid zelf een auto (in de buurt) reserveren. De werknemers mogen te allen tijde een auto reserveren voor zakelijke doeleinden. Vooraf is geen goedkeuring van de werkgever voor het gebruik van de auto nodig, maar privégebruik is niet toegestaan op straffe van een boete. De werkgever houdt achteraf daadwerkelijk toezicht op het privégebruik middels de facturen en bewaart de vastleggingen van dit toezicht in zijn administratie.
Vraag: Wat zijn de fiscale gevolgen voor de loonheffingen?
Antwoord: Er is sprake van een ter beschikking gestelde auto om de volgende redenen:
- De werknemer heeft feitelijk de beschikkingsmacht over de auto tijdens het gebruik.
- Hij heeft de mogelijkheid om de auto te besturen en kan naar eigen inzicht bepalen voor welke doeleinden hij de auto gebruikt.
De werkgever geeft geen gerichte zakelijke opdracht voor het gebruik van de auto. De werknemer mag de auto niet privé gebruiken, maar kan dit wel. Omdat de controle achteraf plaats vindt, kan de werkgever privégebruik niet verhinderen. De werkgever kan door het reëel verbod op privégebruik bewijzen dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt (tegenbewijsregel). De forfaitaire bijtelling van nihil is van toepassing en de eventuele privékilometers (dus maximaal 500 kilometer op kalenderjaarbasis) zijn daarom onbelast.