Onderzoek naar belemmeringen financiële werknemersparticipaties

Met Belastingdienst wordt gekeken in hoeverre meer richting gegeven kan worden rondom waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven

De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een onderzoek naar mogelijke fiscale belemmeringen voor het toekennen van winstdelingen aan werknemers. 

Motie

Op 21 september 2023 hebben Kamerleden een motie ingediend tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen. In deze motie werd het demissionaire kabinet gevraagd om te onderzoeken welke fiscale of andere obstakels winstdeling in bedrijven belemmeren en hoe deze belemmeringen kunnen worden aangepakt. Het doel is om winstdeling te stimuleren en daarnaast te kijken naar manieren om het aantal bedrijven dat medewerkersparticipatie toepast te vergroten. 

Onderzoek naar fiscale obstakels

Het onderzoek richtte zich niet alleen op winstdeling, maar ook breder op financiële werknemersparticipaties. Dit zijn regelingen waarbij medewerkers een financieel belang krijgen in het bedrijf waarvoor ze werken, bijvoorbeeld door aandelen of een winstdelingsregeling. Samen met de Stichting van de Arbeid, waarin werknemers- en werkgeversorganisaties vertegenwoordigd zijn, is er gekeken naar de obstakels die hierbij een rol spelen.

Beperkte informatie

De staatssecretaris geeft aan dat uit het onderzoek blijkt dat veel werkgevers niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden van financiële werknemersparticipatie. Het vergroten van bekendheid van dit instrument zou tot een toenemend gebruik kunnen leiden. Hier ligt volgens de staatssecretaris een rol voor organisaties die werknemersparticipaties wensen te stimuleren zoals werknemers- en werkgeversvertegenwoordigingen en intermediairs. 

Waardering

Waardering wordt volgens de staatssecretaris vaak als grootste knelpunt benoemd bij werknemersparticipatie via eigenaarschap bij niet-beursgenoteerde bedrijven. De staatssecretaris geeft daarbij aan dat de waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven van diverse factoren afhankelijk is. Dit vergt volgens de bewindsman maatwerk en is daarom lastig in een algemeen geldende formule te vatten. De staatssecretaris geeft aan in overleg te treden met de Belastingdienst om te bezien in hoeverre het mogelijk is om toch richting te geven aan de discussies rondom de waardering van niet-beursgenoteerde bedrijven, bijvoorbeeld in de vorm van een preferente waarderingsmethode. In dit overleg zullen zij ook de mogelijkheid betrekken om richtlijnen voor de afwaardering van de fiscale waarde van werknemersaandelen met een vervreemdingsverbod ook op te stellen voor niet-beursgenoteerde bedrijven. De staatssecretaris gaat ervan uit hiermee een verbetering te kunnen aanbrengen ten aanzien van veelvuldig gesignaleerde knelpunten in de uitvoering van het toekennen van financiële werknemersparticipaties aan werknemers. 

Duur van vooroverleg

Meer duidelijkheid over de waardering van niet beursgenoteerde bedrijven kan volgens de staatssecretaris ook een positief effect hebben op de duur van vooroverleggen over deze materie, hoewel iedere waarderingsmethode de invulling van bepaalde variabelen vraagt die op zich weer voer voor discussie kunnen vormen. 

Niet-aftrekbaarheid van werknemersparticipaties in de vennootschapsbelasting

De staatssecretaris laat weten dat de niet-aftrekbaarheid in de vennootschapsbelasting een doelbewuste keuze van de wetgever is geweest. Het kabinet is volgens de staatssecretaris niet voornemens om hier aanpassingen in te doen. 

Tot slot

De staatssecretaris geeft aan dat - alles overwegende - het kabinet bij haar eerdere standpunt blijft dat het wel of niet financieel laten participeren van werknemers in het bedrijf van de werkgever een onderwerp is dat deel uitmaakt van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen tussen werkgevers en werknemers, bijvoorbeeld in cao-onderhandelingen. Werkgevers en werknemers kunnen samen, binnen bestaande wet- en regelgeving, in onderling overleg de voor- en nadelen van financiële werknemersparticipaties afwegen en daarmee kijken of financiële werknemersparticipatie een aantrekkelijke vorm van loon is die zij willen toepassen. De staatssecretaris beschouwt het niet als een taak van de overheid om de ene vorm van loon meer te stimuleren dan andere. 

De gehele Kamerbrief vindt u hier.

Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief
 

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.