Zelfgekweekte goodwill telt volgens Hoge Raad niet mee voor bezitseis bij onroerendezaakrechtspersoon
De Hoge Raad heeft recentelijk beslist dat zelfgekweekte goodwill niet meetelt voor de bezitseis bij de verkrijging van aandelen in een onroerendezaakrechtspersoon.
Onroerendezaakrechtspersoon
Bij de verkrijging van aandelen in een zogenoemde onroerendezaakrechtspersoon kan overdrachtsbelasting verschuldigd zijn. Van een onroerendezaakrechtspersoon is sprake indien een rechtspersoon voldoet aan de bezitseis én aan de doeleis. Voor de beoordeling of een lichaam voldoet aan de bezitseis wordt gekeken naar de waarde in het economische verkeer van de onroerende bezittingen ten opzichte van de waarde in het economische verkeer van de totale bezittingen. Indien meer dan 50% van de totale bezittingen van de rechtspersoon bestaan uit onroerende zaken én ten minste 30% van de totale bezittingen bestaat uit in Nederland gelegen onroerende zaken, is voldaan aan de bezitseis. De doeleis bepaalt dat de onroerende zaken als geheel genomen, voor ten minste 70% dienstbaar zijn aan het verkrijgen, vervreemden of exploiteren van die onroerende zaken.
Onderhavige zaak
In onderhavige zaak heeft belanghebbende 41% van de certificaten van aandelen in een houdstervennootschap verkregen. De houdstervennootschap houdt aandelen in vennootschappen wiens werkzaamheden bestaan uit het verhuren van opslagruimte (self-storage) en het verhuren van miniboxen voor opslag. In geschil is of de houdstervennootschap een onroerendezaakrechtspersoon is. In het bijzonder is in geschil of aan de bezitseis en de doeleis was voldaan. Voor de toepassing van de bezitseis stelde belanghebbende zich op het standpunt dat de aan de verkregen onderneming toe te rekenen goodwill is aan te merken als bezitting. Dit zou betekenen dat niet aan de bezitseis wordt voldaan, dat er geen sprake is van een onroerendezaakrechtspersoon en dat er geen overdrachtsbelasting verschuldigd zou zijn.
Hoge Raad
De Hoge Raad komt tot de beslissing dat de zelf gegeneerde goodwill niet tot de bezittingen kan worden gerekend. De Hoge Raad stelt eerst vast dat de wettelijke bepaling geen definitie van het begrip bezittingen bevat. Uit het vereiste dat de bezittingen moeten worden gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer, zou volgens de Hoge Raad enerzijds kunnen worden afgeleid dat de gehele onderneming van de onroerendezaakrechtspersoon, dus inclusief de daaraan verbonden goodwill, moet worden gewaardeerd en meetelt voor de toetsing aan de bezitseis. Daartegenover staat volgens de Hoge Raad dat uit dit vereiste evenzeer kan worden afgeleid dat de afzonderlijke bezittingen moeten worden gewaardeerd op de waarde in het economische verkeer. In deze uitleg heeft het vereiste geen betrekking op de meerwaarde van de onderneming die met het geheel van die bezittingen wordt gedreven. De Hoge Raad licht vervolgens toe dat het meenemen van zelf gegeneerde goodwill niet past bij de wetshistorie en bedoeling van de bepaling.
Het gevolg hiervan is dat de bezitseis niet kan worden ontlopen door naast het vastgoed tevens zelfgekweekte goodwill als bezitting in aanmerking te nemen.