Wetsvoorstel voor advies aangeboden aan Afdeling advisering Raad van State; staatssecretaris gaat nader in op belasten van onroerende zaken in box 3
De staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede en Eerste Kamer geïnformeerd over de laatste stand van zaken van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De staatssecretaris laat onder meer weten dat het wetsvoorstel voor advies is aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
De bewindsman merkt op dat er verschillende redenen zijn waarom het kabinet er ondanks zijn demissionaire status voor heeft gekozen advies aan te vragen. Allereerst is de adviesaanvraag conform een aangenomen motie waarin de regering wordt verzocht het voorbereidingsproces voor een stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement voort te zetten. Ten tweede onderstrepen de arresten van de Hoge Raad van 6 juni 20242 volgens de staatssecretaris nogmaals het belang van het zo snel mogelijk introduceren van een stelsel in box 3 dat is gebaseerd op het belasten van het werkelijke rendement. Door het nu starten van de adviesaanvraag hoopt de staatssecretaris dat het nieuwe kabinet een snelle start kan maken met een dergelijk stelsel. De staatssecretaris wijst erop dat als het advies is ontvangen van de Afdeling, het nieuwe kabinet (alsnog) kan beslissen om het wetsvoorstel niet, of in gewijzigde vorm in te dienen bij de Tweede Kamer.
Inhoud wetsvoorstel grotendeels bekend
De staatssecretaris geeft aan dat de inhoud van het wetsvoorstel grotendeels bekend is vanwege de internetconsultatie die in het najaar van 2023 heeft plaatsgevonden en uit de brieven die de staatssecretaris aan de Kamer heeft gestuurd en de debatten die daarover hebben plaatsgevonden. Zie hierover ook EYFN 2024/16 en EYFN 2023/37.
Belasten van onroerende zaken in box 3
Een onderwerp dat nog niet helemaal uitgewerkt was, is het belasten van onroerende zaken in box 3. De staatssecretaris legt uit dat voor onroerende zaken in afwijking van de vermogensaanwasbelasting een vermogenswinstbelasting geldt. Bij het rendement over onroerende zaken is sprake van indirect en direct rendement.
Indirect rendement
De staatssecretaris merkt op dat indirect rendement de vermogenswinst is, die wordt gemaakt door de waardeontwikkeling gedurende de periode dat de belastingplichtige de onroerende zaak bezit. Deze vermogenswinst wordt in principe aan het einde van de bezitsduur, op het moment van bijvoorbeeld verkoop, belast. De staatssecretaris wijst erop dat dit ook een vermogensverlies kan zijn. Het belasten van het indirecte rendement, werkt voor alle onroerende zaken in box 3 hetzelfde.
Direct rendement
Volgens de staatssecretaris is direct rendement het rendement dat een belastingplichtige jaarlijks behaalt met de onroerende zaak, zoals huur- en pachtopbrengsten. Het directe rendement hoeft volgens de staatssecretaris niet per se in geld te worden ontvangen, maar kan ook in natura zijn voor het eigen gebruik van de onroerende zaak. Voor het belasten van het directe rendement is gekozen voor een indeling in drie categorieën, afhankelijk van het gebruik van de onroerende zaak. Er wordt onderscheid gemaakt tussen:
- een onroerende zaak die nagenoeg het gehele jaar wordt verhuurd (minimaal 90% verhuur). In dit geval worden de ontvangen huur- of pachtinkomsten belast. Er geldt een kostenaftrek voor onderhoudskosten en andere kosten.
- een onroerende zaak die het gehele jaar niet wordt verhuurd. In dit geval wordt belast op basis van een vastgoedbijtelling. De staatssecretaris licht toe dat de vastgoedbijtelling een vast percentage (een percentage van 2,65 wordt genoemd) is van de WOZ-waarde waarbij al rekening is gehouden met onderhoudskosten. De vastgoedbijtelling is dus een netto bijtelling, die het voordeel in natura voor de beschikbaarheid voor eigen gebruik belast.
- gemengd gebruik (de onroerende zaak wordt verhuurd, maar minder dan 90% van het jaar). Bij gemengd gebruik wordt gekeken naar zowel de hoogte van de huurinkomsten als naar de hoogte van de vastgoedbijtelling. In dit geval wordt het hoogste van deze twee bedragen belast.
Box 3-arresten
Tot slot gaat de staatssecretaris nog kort in op de recente box 3-arresten van 6 juni en 14 juni 2024. De staatssecretaris laat opnieuw weten dat de uitspraken en de gevolgen die deze uitspraken hebben, op dit moment worden bestudeerd. De staatssecretaris geeft aan dat het aan zijn opvolger is hierover nader te informeren.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.
Ook heeft het Ministerie van Financiën een factsheet gepubliceerd met daarin vier rekenvoorbeelden over het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De factsheet vindt u hier.