Mogelijke alternatieven zijn afschaffen van specifieke posten met verlaagde tarieven in de btw, tariefsverhoging lage- en/of algemene btw-tarief, of eerste stap richting uniform btw-tarief
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer geïnformeerd over mogelijke alternatieven voor de afschaffing van het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport.
Achtergrond
De staatssecretaris licht toe dat in het Hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat het verlaagde btw-tarief op cultuur, media en sport per 1 januari 2026 wordt verhoogd naar 21%. Tijdens de behandeling van het Belastingplan is echter een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om vóór de Voorjaarsnota een alternatieve invulling voor de afschaffing van het verlaagde btw-tarief te presenteren. De staatssecretaris schets nu verschillende keuzes die er op het terrein van de btw te maken zijn om te komen tot een alternatieve dekking. De staatssecretaris wijst erop dat alternatieve dekking binnen het btw-domein moet worden gevonden en budgettair hetzelfde moet opleveren.
Alternatieven
De volgende alternatieven zijn aangedragen om de dekkingsopgave te vullen.
- Het afschaffen van specifieke posten met verlaagde tarieven in de btw. De staatssecretaris geeft aan dat er veel verschillende verlaagde btw-tarieven bestaan op dit moment. Die zijn negatief geëvalueerd en zorgen volgens de bewindsman voor een complex stelsel. Het afschaffen van één of meerdere verlaagde tarieven helpt bij de vereenvoudiging van het belastingstelsel. De staatssecretaris wijst erop dat het gevolg daarvan wel is dat ondernemers en klanten in die specifieke sectoren geraakt worden.
- Een algehele tariefsverhoging van het verlaagde tarief van (nu 9%) en/of het algemene tarief (nu 21%), of een combinatie daarvan. Het verhogen van het verlaagde tarief is een eerste stap richting één btw-tarief. De staatssecretaris merkt op dat het verhogen van het verlaagde tarief er wel toe leidt dat de dagelijkse boodschappen duurder worden. Het verhogen van het algemene btw-tarief is ook een mogelijkheid, maar de Tweede Kamer heeft met een motie aangegeven dit niet te willen.
- Het is volgens de staatssecretaris ook mogelijk om een eerste stap te zetten richting één uniform btw-tarief. Dit is een eventuele aanvulling op eerdergenoemde alternatieven. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het verlaagde tarief voor alle producten die daar nu onder vallen, behalve voor voedingsmiddelen, te verhogen. De staatssecretaris merkt op dat de stap om in een keer over te gaan naar één uniform btw-tarief te groot is. Daarom zou volgens de bewindsman tijdelijk een nieuw middentarief kunnen gelden naast het algemene en verlaagde tarief. De staatssecretaris laat weten dat het creëren van een extra tarief in de btw is op dit moment technisch niet mogelijk is. Dat kan op z’n vroegst pas vanaf 2027, omdat de Belastingdienst nog werkt aan een nieuw btw-systeem. Het aanpassen van tarieven of het verplaatsen van bepaalde producten of diensten van het lage naar het algemene tarief kan volgens de staatssecretaris wel eerder dan 2027.
De staatssecretaris laat verder weten dat het kabinet ook de mogelijkheid verkent om te vereenvoudigen en enkele (volgens de bewindsman) moeilijk uit te leggen tariefverschillen in de btw weg te nemen.
Vervolg
De staatssecretaris geeft aan dat het kabinet ernaar streeft de wet voor 1 juli 2025 te wijzigen. Het alternatief zal dan per 1 januari 2026 gelden. Als er geen alternatief gekozen wordt, treedt per 1 januari 2026 de btw-verhoging op cultuur, media en sport en in werking zoals dat nu al in de wet staat.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.