Afschaffen faciliteiten heeft volgens staatssecretaris forse gevolgen voor duurzame investeringen; volgend kabinet moet besluiten over ontwikkeling alternatief instrumentarium
De staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk Kamervragen beantwoord over de gevolgen van het afschaffen van de fiscale faciliteiten voor groen beleggen. De fiscale faciliteiten voor groen beleggen zijn bedoeld om duurzame investeringen te stimuleren, en het afschaffen ervan roept zorgen op over de impact op het milieu en de investeringsbereidheid. In de beantwoording wordt ingegaan op de mogelijke effecten op de markt voor groen beleggen en de bredere gevolgen voor milieu-initiatieven.
De staatssecretaris erkent dat de afschaffing van de fiscale voordelen voor groen beleggen haaks staat op de nationale en Europese doelstellingen rond duurzame financiering, energietransitie en klimaatadaptatie.
Volgens de staatssecretaris is er sprake van beleidsinconsistentie, zoals ook geconcludeerd in de analyse van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) van 6 februari 2025. Hij wijst erop dat de afschaffing voortkomt uit een aangenomen amendement in de Tweede Kamer.
De staatssecretaris geeft aan dat de afschaffing van de regeling aanzienlijke effecten heeft op de klimaatdoelstellingen.
Volgens de bewindsman borgt Nederland zijn bijdrage aan de Europese ambitie tot heroriëntatie van kapitaalstromen naar duurzame investeringen door implementatie van Europese regelgeving en nationale plannen, zoals het Klimaatakkoord en het Nationaal Programma Circulaire Economie. Verder stimuleert het (demissionair) kabinet samenwerking, toezicht en financiële prikkels. Daarbij wordt ook gewezen op de rol van de financiële sector via onder andere het Klimaatcommitment en de financieringstafels van Invest-NL. Tegelijkertijd erkent de staatssecretaris dat het afschaffen van de Regeling groenprojecten een tegengesteld effect kan hebben.
De staatssecretaris merkt op dat groen beleggen door banken en experts wordt beschouwd als een unieke vorm van burgerparticipatie. Door de plotselinge wijziging van het fiscale beleid ervaren deze partijen de overheid als onbetrouwbaar. Volgens de bewindsman komt dit beeld ook naar voren in het RVO-rapport van 12 juni 2024. Hij benadrukt dat het (demissionair) kabinet daarom inzet op duidelijkheid via onder meer het Klimaatplan 2025-2035 en het Pakket voor Groene Groei.
De staatssecretaris geeft aan dat er op dit moment geen alternatieven vanuit het Groenberaad zijn aangedragen die de effectiviteit en schaal van de huidige regeling kunnen evenaren. Wel bestaan er andere regelingen zoals de MIA/VAMIL-regeling, maar het budget hiervan is gekort. Hierdoor zullen ook deze milieu-investeringen dalen en komt de totale ondersteuning van groene projecten op minder dan de helft van het huidige niveau uit. Het wegvallen van private investeringen die via de Groenregeling werden aangetrokken, wordt als zorgelijk aangemerkt.
De staatssecretaris merkt op dat het verdwijnen van groenbanken kan leiden tot verlies van specialistische kennis en expertise. Deze gevolgen worden vooralsnog niet meegenomen in bredere arbeidsmarktramingen. Het (demissionair) kabinet overweegt op dit moment geen maatregelen om deze kennisinfrastructuur te behouden.
De bewindsman verklaart dat het (demissionair) kabinet niet voornemens is een alternatief voorstel voor de fiscale voordelen voor groen beleggen op te nemen in het Belastingplan 2026. Het kabinet is demissionair en laat verdere keuzes over aan een volgend kabinet.
De staatssecretaris licht toe dat groenfondsen direct zijn gekoppeld aan het fiscale instrument groen beleggen. Met het verdwijnen van deze regeling verdwijnen ook de fondsen, waardoor het ingelegde vermogen naar nihil zal gaan. De vraag naar duurzame investeringen verdwijnt echter niet; beleggers kunnen terecht bij andere (duurzame) producten, zij het zonder sturing van de overheid op innovatieve investeringen.
De staatssecretaris verwijst naar eerdere beleidsevaluaties waarin geconcludeerd werd dat fiscale faciliteiten voor groen beleggen een belangrijke katalysator zijn geweest voor duurzaam sparen en beleggen. Hij stelt dat deze regelingen specifiek gericht waren op de financiering van innovatieve en groene investeringen, die zonder rentevoordeel moeilijk tot stand komen. De regeling heeft volgens hem een succesvolle marktintroductie van groene innovaties mede mogelijk gemaakt.
Volgens de bewindsman kunnen fiscale instrumenten gedragsverandering en marktintroductie stimuleren. Voor structureel effect is echter zorgvuldig beleid, monitoring en evaluatie nodig. Hij onderstreept dat het instrument groen beleggen bewezen effectief is gebleken en dat het onderscheid tussen groene beleggingen en de hiermee gefinancierde investeringen essentieel is. Hoewel banken ook zonder regeling groene producten kunnen aanbieden, zal het wegvallen van het rentevoordeel de uitvoering van groene investeringen bemoeilijken.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.