Staatssecretaris verkent inzet van bestaande en nieuwe fiscale maatregelen ter ondersteuning van de circulaire economie
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer geïnformeerd over de rol van fiscaliteit bij de ondersteuning van de circulaire economie in Nederland. Daarbij wordt zowel gekeken naar bestaande fiscale instrumenten als naar mogelijke nieuwe maatregelen die kunnen bijdragen aan een duurzamer gebruik van grondstoffen en het verminderen van negatieve milieueffecten. Ook zijn de inzichten uit de Plastictafel en recente onderzoeken betrokken bij de analyse.
De staatssecretaris geeft aan dat fiscale maatregelen een belangrijke rol kunnen spelen in het stimuleren van de circulaire transitie. Via heffingen en fiscale regelingen kan het aantrekkelijker worden gemaakt om keuzes te maken die bijdragen aan de circulaire economie. Dit kan ondernemers helpen bij het realiseren van een gelijk speelveld, omdat in het huidige systeem milieukosten vaak niet worden doorberekend in productprijzen en duurzaam produceren onvoldoende wordt beloond. Volgens de bewindsman is een samenhangende inzet van verschillende beleidsinstrumenten noodzakelijk. Fiscale maatregelen moeten worden ingebed in een breder pakket en zijn niet altijd de meest doelmatige optie ten opzichte van andere beleidsinstrumenten.
De staatssecretaris merkt op dat Nederland al verschillende fiscale prikkels kent die bijdragen aan circulaire doelstellingen, zoals de afvalstoffenbelasting, de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (Vamil). Deze regelingen zijn gericht op milieuvriendelijke investeringen en kunnen helpen de transitie te versnellen. Een effectieve aanpak vraagt echter om aandacht voor de hele keten, van grondstofwinning tot afvalverwerking.
Bij grondstoffenwinning en gebruik constateert de staatssecretaris dat er momenteel weinig fiscale instrumenten bestaan. Een gerichte grondstofbelasting zou kunnen bijdragen aan een gelijker speelveld voor gerecyclede of biogebaseerde alternatieven, maar kent risico’s van weglek en vraagt daarom om Europese coördinatie. Voor de recyclingsector geldt dat fiscale regelingen mogelijk kunnen bijdragen aan versterking van de economische positie, hoewel dit niet altijd de meest doelmatige ondersteuning is.
Voor de productiefase ziet de staatssecretaris kansen om via fiscale prikkels circulair productontwerp en het gebruik van secundaire materialen te bevorderen. Nationale maatregelen kunnen echter leiden tot concurrentienadelen, waardoor ook hier Europese coördinatie de voorkeur heeft.
In de fase van distributie en verkoop kan gedacht worden aan een heffing op fossiele plastic producten. Dit brengt echter uitvoeringsproblemen met zich mee, zoals het ontbreken van data over het aandeel fossiel plastic in producten. Een positief fiscaal instrument, zoals een verlaagd btw-tarief voor circulaire producten, is volgens evaluaties slechts beperkt doeltreffend.
Voor de consumptiefase merkt de staatssecretaris op dat fiscale regelingen kunnen bijdragen aan lagere prijzen voor duurzame goederen en diensten. Dit zou circulair gedrag aantrekkelijker maken voor consumenten, al stuit dit op uitvoeringsproblemen en een toenemende complexiteit van het belastingstelsel.
Aan het einde van de keten bestaan al maatregelen, zoals de afvalstoffenbelasting en de CO₂-heffing industrie, die bedrijven prikkelen om afval te verminderen en te recyclen.
Volgens de bewindsman zijn aanvullende fiscale prikkels nuttig om de circulaire transitie verder te versnellen. Een overzicht van mogelijke fiscale hervormingen is opgenomen in een bijlage. Daarnaast zijn afzonderlijke verkenningen uitgevoerd naar een heffing op eenmalige plastic verpakkingen en naar het vergroten van de inzameling van drankverpakkingen. Gezien de demissionaire status van het kabinet wordt de verdere besluitvorming overgelaten aan een volgend kabinet.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.