In deze tijd van het jaar worden werkgevers meer dan anders geconfronteerd met uitval van werknemers omdat zij geveld zijn door de griep. Veel werkgevers proberen het aantal gevallen van griep onder werknemers te beperken door werknemers de mogelijkheid te bieden om op kosten van de werkgever een griepprik te gaan halen. Zo ook werkgevers in het onderwijs. Tegen deze achtergrond heeft de kennisgroep loonheffingen zich gebogen over de vraag of alle werkgevers in het onderwijs de gerichte vrijstelling voor Arbo-voorzieningen kunnen toepassen op het gratis verstrekken of het vergoeden van de kosten voor een griepprik aan werknemers.
Het antwoord van de kennisgroep is kort: Nee. Het aan alle werknemers op verzoek verstrekken/vergoeden van een griepprik door onderwijswerkgevers valt niet onder de gerichte vrijstelling voor Arbo-voorzieningen. Bij specifieke omstandigheden kan de gerichte vrijstelling hierop echter wel van toepassing zijn.
Daarnaast geeft de kennisgroep ook aan dat als de griepprik wordt verstrekt op de werkplek de nihil waardering voor verstrekkingen op de werkplek van toepassing is.
De gerichte vrijstelling voor Arbo-voorzieningen is van toepassing is voor zover een voorziening direct samenhangt met verplichtingen van de werkgever op grond van het bepaalde bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet. De werkgever moet daarbij aannemelijk maken dat dit het geval is. Dit maakt dat naar de mening van de kennisgroep per Arbo-voorziening aannemelijk moet zijn dat:
“Deze dient ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid en uitgaande van de stand van de wetenschap, professionele dienstverlening en arbeidshygiënische strategie in redelijkheid (in een specifieke situatie) gevergd kan worden van de werkgever.”
Omdat in dit geval alle onderwijswerknemers in dienst van een onderwijswerkgever een griepprik kunnen halen op kosten van hun werkgever is volgens de kennisgroep onvoldoende aannemelijk dat deze voorziening dient ter bestrijding of het voorkomen van veiligheids- of gezondheidsrisico’s die verbonden zijn met de arbeid die deze werknemers in het onderwijs verrichten. De individuele werkgever zal daarom in deze situaties aan de hand van de specifieke omstandigheden aannemelijk moeten maken dat sprake is van een met de arbeid verbonden risico. Dit kan gedaan worden door aannemelijk te maken dat als gevolg van bijvoorbeeld kleine leslokalen, gebrekkige ventilatiemogelijkheden en/of in contact zijn met leerlingen die in de praktijk vaak het griepvirus bij zich dragen het risico op griep voor die (groep van) werknemer aanwezig is. De input van een bedrijfsarts of Arbo hygiënist kan in dit geval helpen.
Bij dit standpunt ging het om een griepprik maar ook bij andere soortgelijke preventieve Arbo gerelateerde maatregelen blijft het raadzaam om voorafgaand aan de vergoeding of verstrekking vast te leggen waarom het naar de mening van de werkgever aannemelijk is dat een met de arbeid samenhangend veiligheids- of gezondheidsrisico op deze manier weggenomen wordt.