Compensatie voor pensioenschade is loon
Sinds de invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) stappen veel werkgevers over op een nieuwe pensioenregeling. In plaats van een leeftijdsafhankelijke opbouw (waarbij oudere werknemers meer pensioenpremie ontvangen), geldt nu vaak een vlakke premie: iedereen krijgt hetzelfde percentage, ongeacht leeftijd.
Voor oudere werknemers betekent dit meestal minder pensioenopbouw, terwijl jongere werknemers er juist op vooruit kunnen gaan. De wet schrijft voor dat werknemers die hierdoor benadeeld worden, adequaat en kostenneutraal gecompenseerd moeten worden.
Compensatie kan op twee manieren:
- In de pensioensfeer – met duidelijke wettelijke regels, zoals een maximale compensatieperiode tot 2037.
- In de loonsfeer – bijvoorbeeld via een extra maandelijkse vergoeding. Hier gelden géén specifieke regels
Zo kan een werkgever bijvoorbeeld een werknemer van 40 jaar compensatie bieden in de vorm van een maandelijkse vergoeding van € 500 vanaf diens 50e tot aan de pensioeningangsdatum. Als de werknemer eerder uit dienst gaat of overlijdt vóór 50 jaar, vervalt deze afspraak.
De Belastingdienst heeft nu in een kennisgroep standpunt aangegeven dat deze vorm van pensioencompensatie wordt gezien als een recht op loon dat belast wordt op het moment van uitbetalen. Deze compensatie wordt door de belastingdienst niet gezien als een op het moment van toezeggen te belasten recht (aanspraak). Zie voor meer details: KG:204:2025:17 compensatie pensioenschade in de loonsfeer | Kennisgroepen