Regering wordt verzocht te zorgen voor (verdere) zachte landing voor zzp’ers. Kabinet zal geen uitvoering geven aan motie
De Tweede Kamer heeft recentelijk drie moties aangenomen over de handhaving van de wet tegen schijnzelfstandigheid. De moties waren ingediend bij het tweeminutendebat arbeidsmarktbeleid en arbeidsmarktdiscriminatie.
De indieners van de moties constateren onder meer dat per 1 januari 2025 het handhavingsmoratorium is opgeheven. Dit leidt volgens hen tot onduidelijkheid en onrust onder opdrachtgevers van zzp’ers in de zorg, waardoor veel opdrachtgevers preventief afzien van samenwerking met zzp’ers, terwijl dat wettelijk gezien niet nodig is. De indieners merken op dat de impact van het uitsluiten van zzp’ers in de zorg voor verschillende sectoren, zoals huisartsen en spoedzorg, grote onzekerheden en gaten in roosters gaat opleveren.
De regering wordt derhalve verzocht:
- te onderzoeken hoe de handhaving door de Belastingdienst zodanig kan worden ingericht dat deze zich uitsluitend richt op structureel misbruik en schijnzelfstandigheid, met prioriteit bij kwetsbare situaties, en er geen jacht wordt gemaakt op bonafide ondernemers; te onderzoeken of een verlenging van de zachte landing met één jaar nodig en wenselijk is, en hier voor het kerstreces over te rapporteren; te onderzoeken op welke wijze de communicatie richting zzp’ers en opdrachtgevers kan worden verbeterd, zodat zij vooraf weten waar zij aan toe zijn;
- de handhavingsstrategie "zachte landing", waarbij de menselijke maat en risicogerichte handhaving centraal staan, te verlengen tot eind 2026;
- zo spoedig mogelijk de effecten van het huidig wettelijk kader, de handhaving hierop en de conceptwet-Vbar op de zorgsector te analyseren en te komen tot maatregelen om deze cruciale sector de ruimte te blijven geven om te werken met zelfstandigen.
De Staatssecretaris van Financiën heeft inmiddels de Tweede Kamer geïnformeerd dat het kabinet geen uitvoering zal geven aan de motie waarin werd verzocht de zogenoemde "zachte landing" bij de handhaving op schijnzelfstandigheid te verlengen tot eind 2026.
De staatssecretaris geeft aan dat verlenging van de zachte landing zou betekenen dat de afgesproken verbeteringen in de handhaving van schijnzelfstandigheid niet worden gerealiseerd. Veel organisaties hebben hun bedrijfsvoering inmiddels aangepast aan de wet- en regelgeving. Volgens de bewindsman zou een verlenging leiden tot stagnatie van deze positieve ontwikkelingen en juist partijen bevoordelen die nog geen stappen hebben gezet om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Dit zou de solidariteit op de werkvloer verminderen en de druk op het sociale en fiscale stelsel vergroten.
De staatssecretaris merkt op dat de beëindiging van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 is opgenomen als mijlpaal in het Europese Herstel- en Veerkrachtplan. Een verlenging van de zachte landing zou door de Europese Commissie kunnen worden gezien als het terugdraaien van deze mijlpaal, wat een korting op EU-middelen kan opleveren.
Tot slot benadrukt de bewindsman dat de Belastingdienst blijft inzetten op risicogerichte handhaving met oog voor de menselijke maat.
De Kamerbrief vindt u hier.