Initiatiefwetsvoorstel - Zelfstandigenwet
De politieke partijen VVD, D66, CDA en SGP hebben recentelijk een initiatiefwet ingediend: de Zelfstandigenwet. Het doel van deze initiatiefwet is beëindigen van de onduidelijkheid en onrust rond de status van zzp’ers. De wet is ter consultatie aangeboden. Eenieder kan tot 23 juni 2025 reageren op het wetsvoorstel Zelfstandigenwet.
De partijen die deze initiatiefwet indienen, willen een einde maken aan de onduidelijkheid en onrust rond de status van zzp’ers. Ook is het doel de wetgeving beter te laten aansluiten bij de moderne arbeidsmarkt.
Kern wetsvoorstel
De kern van het voorstel is dat er een duidelijk wettelijk toetsingskader komt voor de vraag wanneer er gewerkt kan worden als zelfstandige. Dit toetsingskader bestaat uit twee toetsen: de zelfstandigentoets en de werkrelatietoets. Om zekerheid te hebben dat iemand als zelfstandige kan werken, moet aan beide toetsen worden voldaan. Door dit toetsingskader is het volgens de initiatiefnemers voor zowel opdrachtnemers als opdrachtgevers helder waar zij aan moeten voldoen.
De voorwaarden uit de zelfstandigentoets zijn:
- werken voor eigen rekening en risico;
- een deugdelijke administratie voeren;
- zich gedragen in het economisch verkeer als zelfstandig ondernemer;
- een adequate voorziening hebben getroffen tegen het risico van arbeidsongeschiktheid;
- een proportionele bijdrage leveren aan een voorziening voor pensionering.
De voorwaarden uit de werkrelatietoets zijn:
- Er is sprake van vrijheid in de organisatie van het werk.
- Er is sprake van vrijheid in de organisatie van de werktijd.
- Er is geen sprake van hiërarchische controle.
- De partijen beogen arbeid te verrichten anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst.
Daarnaast introduceert de wet de mogelijkheid om op sectoraal niveau een rechtsvermoeden te creëren voor sectoren met een verhoogd risico op schijnzelfstandigheid.
De initiatiefnemers benadrukken dat naast de toetsingscriteria ook de feitelijke omstandigheden relevant blijven.
Verder komt er volgens de indieners met deze wet een aparte toetsingscommissie, die werkrelaties waar nodig kan beoordelen. De beoordelingen zijn openbaar en bindend voor handhavende instanties, zoals de Belastingdienst.
Van 26 mei tot en met 23 juni 2025 kan men reageren op het conceptwetsvoorstel.
De consultatiegegevens en documentatie vindt u hier.
Voorlichtingsmateriaal Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Als onderdeel van de voorlichtingscampagne door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is ter aanvulling op het eerdere voorlichtingsdocument zzp - ja of nee: voorbeelden per beroepsgroep een aanvullend document gepubliceerd op 15 mei jl. genaamd zzp - ja of nee: uitgebreide praktijkvoorbeelden loondienst of zelfstandig ondernemer.
Er worden twee casusposities getoetst (een websitebeheerder en een onderhoudsmonteur) aan de negen Deliveroo-criteria. Bij deze situaties wordt meer toelichting en informatie gegeven dan in het eerdere voorlichtingsdocument. Vervolgens wordt de gegeven informatie per Deliveroo-criterium besproken en volgt daaruit een indicatie arbeidsovereenkomst/werken in loondienst dan wel een indicatie voor werken als zelfstandige.
Bij de eerste casus wordt geconcludeerd dat het werk buiten dienstbetrekking verricht kan worden en bij de tweede casus wordt geconcludeerd dat dit niet mogelijk is. Voor beide gevallen is de conclusie niet verrassend.
Wetsvoorstel "Meer zekerheid flexwerkers"
De regering heeft op 19 mei 2025 het wetsvoorstel "Meer zekerheid flexwerkers" aangeboden aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel moet leiden tot meer zekerheid voor werknemers met een flexibel arbeidscontract over hun inkomen en hun werktijd. Indien de Tweede Kamer en vervolgens de Eerste Kamer instemmen met de wet, moet die per 1 januari 2027 in werking treden. Het onderdeel gelijke beloning voor uitzendkrachten kan al een jaar eerder in werking treden, op 1 januari 2026.
Uitzendkrachten
Mensen die werken via een uitzendbureau krijgen recht op minimaal dezelfde arbeidvoorwaarden als mensen die regulier in dienst zijn. Ook worden de fases van uitzendwerk waarin je elke dag kan worden ontslagen, of niet weet hoeveel uren je kan werken, verkort van anderhalf jaar naar één jaar.
Draaideurconstructies
Het uitgangspunt van de nieuwe wet is dat tijdelijke contracten alleen bedoeld zijn voor tijdelijk werk. Na een tijdelijk contract moeten werknemers sneller een vast dienstverband krijgen. In de huidige wet mag er na drie tijdelijke contracten zes maanden lang geen tijdelijk contract gegeven worden. Om draaideurconstructies tegen te gaan wordt deze termijn in de nieuwe wet vervangen door een termijn van 5 jaar. Ook mogen er in de cao nog maar beperkt uitzonderingen op deze regel worden gemaakt.
Oproepcontracten
In plaats van de nulurencontracten komt er een bandbreedtecontract. Daarin wordt er een minimum- en een maximumaantal uren afgesproken, waarbij het verschil maximaal 130% is. Dit betekent dat bij een minimum van 10 uur het maximum 13 uur is. Oproepen die boven het maximum zitten mogen door de werknemer geweigerd worden. En als er structureel meer wordt gewerkt moet er een contract worden aangeboden met een hoger aantal uren. Deze wijziging zorgt voor meer zekerheid bij de werknemer over het inkomen en de uren waarop je wordt ingeroosterd. De wet kent wel een uitzondering voor bijbanen van jongeren, scholieren en studenten, zij kunnen op een oproepcontract blijven werken.