Maximale hypotheekrenteaftrek blijft gekoppeld aan tarief tweede schijf
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk een brief aan de Eerste Kamer gestuurd waarin de (on)mogelijkheden om de maximale aftrek voor aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning te koppelen aan de eerste schijf in box 1 van de inkomstenbelasting in kaart worden gebracht. Aanleiding hiervoor was een vraag tijdens de behandeling van het Belastingplan 2025 in de Eerste Kamer. De staatssecretaris concludeert dat een dergelijke koppeling niet uitvoerbaar is binnen de huidige kaders en dat het kabinet geen plannen heeft om de bestaande systematiek aan te passen.
Huidige systematiek
De staatssecretaris geeft aan dat vanaf 2025 het gezamenlijke basistarief in box 1 is gesplitst in twee afzonderlijke tarieven: 35,82% in de eerste schijf (tot € 38.441) en 37,48% in de tweede schijf (tot € 76.817). Voor hogere inkomens geldt het toptarief van 49,5%. De splitsing is bewust doorgevoerd om werkende middeninkomens te laten profiteren van lagere belastingdruk.
Volgens de bewindsman betekent dit dat belastingplichtigen met een fiscaal relevant inkomen dat geheel in de eerste schijf valt, minder voordeel hebben van de hypotheekrenteaftrek, maar wel profiteren van een lager belastingtarief. Per saldo is dat voordelig. Voor inkomens in de tweede schijf geldt een hoger aftrektarief, maar daar staat een belastingverhoging tegenover.
De staatssecretaris merkt op dat het maximale aftrekpercentage voor grondslagverminderende posten sinds 2023 gelijk is aan het tarief van de tweede schijf. Deze koppeling vloeit voort uit een eerdere beleidskeuze die sinds 2014 geleidelijk is ingevoerd. In het hoofdlijnenakkoord is vastgelegd dat de fiscale positie van de eigen woning ongewijzigd blijft om onzekerheid op de woningmarkt te voorkomen. Daarom is er niets gewijzigd aan de systematiek van de hypotheekrenteaftrek.
Volgens de bewindsman zou het koppelen van het maximale aftrektarief aan de eerste schijf leiden tot een noodzakelijke structuurwijziging binnen de systemen van de Belastingdienst. Gezien de lopende herstelwerkzaamheden in box 3 en andere moderniseringsopgaven, is daarvoor de komende jaren geen ruimte.
Varianten
De staatssecretaris bespreekt drie mogelijke varianten voor een koppeling aan de eerste schijf, maar acht deze stuk voor stuk onwenselijk of onuitvoerbaar. Een terugkeer naar het gezamenlijke basistarief zou uitvoerbaar zijn vanaf 2026, maar het kabinet wil de huidige voordelen voor middeninkomens behouden. Een koppeling van alle grondslagverminderende posten aan de eerste schijf verhoogt de complexiteit van het stelsel en vergt eveneens een niet-uitvoerbare structuurwijziging. Een variant met verschillende maximale aftrektarieven voor hypotheekrente en andere posten zou leiden tot extra uitvoeringsproblemen en administratieve lasten.
Alles afwegende besluit het kabinet daarom om het maximale aftrektarief voor de hypotheekrenteaftrek niet te koppelen aan het tarief van de eerste schijf. De bestaande koppeling aan het tarief van de tweede schijf blijft gehandhaafd.
De gehele kamerbrief vindt u hier.