Op Prinsjesdag 2025 komt een belangrijk wetsvoorstel aan bod: de invoering van de zogenaamde DAC9-richtlijn in Nederland als onderdeel van het pakket Belastingplan 2026. Deze richtlijn zorgt ervoor dat multinationals die onder de minimumbelasting (Pijler 2) vallen, hun aangifte voor de minimumbelasting slechts in één EU-lidstaat hoeven in te dienen. Die lidstaat zorgt dat de andere betrokken lidstaten de relevante gegevens automatisch ontvangen.
Wat verandert er?
Dankzij deze nieuwe regels kunnen multinationals hun aangifte centraal indienen in één EU-lidstaat naar keuze. Dit land zorgt vervolgens voor automatische uitwisseling met de andere lidstaten waar de multinational actief is. Dit voorkomt dubbele rapportages en vermindert administratieve lasten. Zo ontstaat één centraal systeem binnen de EU, wat het proces een stuk eenvoudiger maakt.
Achtergrond: minimumbelasting en GIR
Internationale afspraken rondom de zogenoemde Pijler 2-regels vormen de basis voor de aangifteverplichting. Deze zijn ontwikkeld in internationaal verband en zijn inmiddels vastgelegd in EU-wetgeving. Deze regels verplichten grote multinationale en binnenlandse groepen met een geconsolideerde omzet vanaf € 750 miljoen om wereldwijd minimaal 15% effectieve winstbelasting te betalen.
Nederland heeft deze regels al ingevoerd via de Wet minimumbelasting 2024, die vanaf 1 januari 2024 geldt. Een belangrijk onderdeel hiervan is de aangifte voor de minimumbelasting (oftewel: de GloBE Information Return): een informatieaangifte waarin per land het effectieve belastingtarief wordt aangegeven en eventueel een bijbetaling wordt vastgesteld.
Wie dient de aangifte in?
In principe moet elke groepsentiteit de aangifte indienen in het land waar zij actief is. In Nederland is echter al geregeld dat één aangewezen groepsentiteit namens alle Nederlandse groepsentiteiten de aangifte mag indienen bij de Belastingdienst.
Als de aangifte wordt ingediend in een ander land met een geldige uitwisselingsovereenkomst met Nederland, hoeft dat niet opnieuw in Nederland. Wel geldt een notificatieplicht om te melden aan de Belastingdienst wie de aangifte heeft ingediend, in welk land en dat een geldige overeenkomst van kracht is.
Dankzij de nieuwe regels die voortvloeien uit de DAC9 richtlijn is zo’n uitwisseling binnen de EU standaard geregeld, zodat de aangifte slechts één keer hoeft te worden ingediend in een lidstaat naar keuze.
DAC9: één centrale aangifte binnen de EU
De basis voor deze gegevensuitwisseling ligt bij de OESO. In januari van dit jaar werd namelijk door de OESO een raamwerk voor een een multilaterale overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten gepubliceerd (de GIR Multilateral Competent Authority Agreement). Landen kunnen dit raamwerk als voorbeeld gebruiken om de regels over automatische gegevensuitwisseling ten aanzien van de aangifte voor de minimumbelasting met andere landen overeen te komen.
Binnen de EU regelt DAC9 dat de aangifte slechts één keer hoeft te worden ingediend, wat de plicht om in elke EU-lidstaat afzonderlijk te rapporteren vervangt. De lidstaat waar de aangifte wordt ingediend stuurt binnen drie maanden relevante informatie door naar andere betrokken lidstaten.
Alleen de lidstaten waarin de multinational daadwerkelijk actief is, krijgen toegang tot de informatie in de aangifte – en dan alleen tot het deel van de gegevens dat relevant is voor hun eigen jurisdictie.
Nationale implementatie uiterlijk eind 2025
Alle EU-lidstaten, waaronder Nederland, moeten deze regels uiterlijk 31 december 2025 in hun eigen wetgeving opnemen. Nederland doet dit via het wetsvoorstel “Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling bijheffing-informatieaangifte (DAC9)”, dat op Prinsjesdag 2025 wordt ingediend.
De eerste aangifte moet uiterlijk 30 juni 2026 worden ingediend over verslagjaar 2024.
Wat buiten de EU?
Voor uitwisseling met niet-EU-landen zijn aparte afspraken nodig, gebaseerd op het raamwerk gepubliceerd door het OESO eerder dit jaar.
Op dit moment heeft Nederland – voor zover bekend – nog geen afspraken gemaakt met landen buiten de EU. Dat betekent dat er nu nog geen automatische uitwisseling van aangifte-gegevens plaatsvindt met zogenoemde derde landen.
In afwachting van het door Nederland maken van geldige uitwisselingsovereenkomsten met landen buiten de EU, moeten multinationals er rekening mee houden dat zij in niet-EU landen mogelijk extra verplichtingen of administratieve lasten hebben.
Notificatieverplichting bij indiening in een ander land
Als de aangifte buiten Nederland wordt ingediend, maar in een land waarmee Nederland een geldige overeenkomst heeft gesloten, geldt in Nederland wel een notificatieplicht. Dit houdt in dat vóór de uiterste indieningsdatum van de aangifte, dus uiterlijk op 30 juni 2026 voor verslagjaar 2024, aan de Belastingdienst moet worden gemeld welke entiteit binnen de groep de aangifte indient, in welk land dit gebeurt, en of dit land beschikt over een geldige overeenkomst tot gegevensuitwisseling met Nederland.
De Belastingdienst heeft deze melding nodig om te controleren of Nederland de aangifte via automatische uitwisseling zal ontvangen. Als dat niet zo is, kan de Belastingdienst alsnog extra aangifteverplichtingen opleggen. Door op tijd en correct te melden, kunnen multinationals administratieve boetes en dubbele verplichtingen voorkomen.