Kennisgroepstandpunt Belastingdienst over de vraag of de afschrijvingsbeperking van toepassing is op zonnepanelen op bedrijfsgebouwen
De Belastingdienst heeft recent een standpunt gedeeld over de fiscale behandeling van zonnepanelen op bedrijfsgebouwen. Dit geeft bedrijven meer inzicht in hoe zij hun investeringen in zonnepanelen kunnen afschrijven. Relevant is hoe de zonnepanelen worden gebruikt en verbonden zijn met het gebouw.
Afschrijving op gebouwen en afschrijvingsbeperking
Op gebouwen kan in beginsel worden afgeschreven over een periode gelijk aan de verwachte gebruiksduur. Op grond kan fiscaal in het algemeen niet worden afgeschreven, omdat grond doorgaans niet in waarde daalt.
Met ingang van 1 januari 2019 geldt in de vennootschapsbelasting voor zowel gebouwen in eigen gebruik als voor gebouwen die ter beschikking gesteld aan derden dat slechts tot de WOZ-waarde (de bodemwaarde) kan worden afgeschreven. Effectief betekent dit dat gebouwen in de vennootschapsbelasting nauwelijks of niet meer kunnen worden afgeschreven. De WOZ-waarde wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld en beoogt een benadering te zijn van de waarde in het economische verkeer.
Een gebouw, de onderdelen van het gebouw, de daarbij behorende ondergrond en aanhorigheden worden als één geheel beschouwd bij de berekening van de jaarlijkse afschrijving. Afzonderlijk afschrijven op onderdelen van een gebouw is dus niet mogelijk. Op werktuigen (kort gezegd onderdelen van een gebouw die als hulpmiddel of instrument bijdragen in het productieproces van de onderneming) kan nog wel afzonderlijk worden afgeschreven, zonder dat daarbij de afschrijvingsbeperking voor gebouwen geldt.
De situatie
Stel, een bedrijf bezit twee verhuurde distributiecentra. Een gelieerde onderneming heeft daarop zonnepanelen laten plaatsen. Bij het eerste gebouw leveren de zonnepanelen stroom aan het elektriciteitsnet. Op het tweede gebouw zijn ook zonnepanelen geplaatst, maar die worden deels gebruikt door de huurder en deels voor stroomlevering aan het net. De vraag is hoe de Belastingdienst deze verschillende toepassingen beoordeelt voor belastingdoeleinden.
De vraag is of de gelieerde onderneming die de zonnepanelen heeft geplaats daarop mag afschrijven. Daarbij is van belang dat omdat de twee ondernemingen gelieerd zijn, de afschrijvingsbeperking van toepassing is alsof de investeringen in de gebouwen en de zonnepanelen door één en dezelfde ondernemer zijn gedaan.
Wat zegt de Belastingdienst?
Voor de zonnepanelen op het eerste gebouw geldt dat deze volgens de Belastingdienst geen onderdeel van het gebouw vormen. Door de stroomlevering aan het net zijn ze namelijk niet dienstbaar aan het gebouw. De afschrijvingsbeperking is dan ook niet van toepassing.
Bij het tweede gebouw ligt het ingewikkelder. De zonnepanelen die door de huurder worden gebruikt, zijn volgens de Belastingdienst wél onderdeel van het gebouw. Dit komt doordat ze rechtstreeks verbonden zijn met het elektriciteitsnetwerk van het gebouw en zo bijdragen aan het gebruik van dat gebouw. Hier geldt volgens de Belastingdienst de afschrijvingsbeperking voor gebouwen.
De andere zonnepanelen op hetzelfde gebouw, die uitsluitend stroom aan het net leveren, worden niet aangemerkt als een onderdeel van het gebouw. Die mogen wél worden afgeschreven zonder rekening te houden met de afschrijvingsbeperking voor gebouwen.