Alternatieven voor huidige lucratiefbelangregeling

Zwaardere heffing in box 2 via multiplier technisch mogelijk vanaf 2026, maar staatssecretaris ziet nu geen dringende reden tot wijziging lucratiefbelangregeling

De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer geïnformeerd over de alternatieven voor de huidige lucratiefbelangregeling.

Uit een motie is de vraag voortgekomen of de huidige lucratiefbelangregeling in de inkomstenbelasting moet worden gewijzigd. De staatssecretaris van Financiën heeft hiernaar onderzoek laten doen en de resultaten daarvan in februari 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden, gevolgd door een internetconsultatie. Deze consultatie moest duidelijk maken of de regeling aangepast moet worden en wat de voor- en nadelen zijn van twee onderzochte alternatieven. 

Lucratief belang

De lucratiefbelangregeling bestaat sinds 2009. Deze regeling belast voordelen die fondsmanagers en managers in de private-equity- en managementparticipatiepraktijk behalen uit vermogensbestanddelen die zij als beloning ontvangen, en waar zeer hoge rendementen mee kunnen worden gerealiseerd. Zulke voordelen staan vaak niet in verhouding tot het geïnvesteerde bedrag of het gelopen risico. Volgens de huidige wetgeving wordt carried interest in box 1 belast, maar kan de belastingplichtige kiezen voor heffing in box 2 als het lucratieve belang is ondergebracht in een kapitaalvennootschap waarin hij een aanmerkelijk belang houdt. Die vennootschap moet de voordelen voor minimaal 95% uitkeren aan de belastingplichtige. Dit voorkomt uitstel van belastingheffing en beëindigde discussies over de kwalificatie van dergelijke voordelen als loon, resultaat uit overige werkzaamheden of inkomsten uit box 3.

Twee alternatieven

De staatssecretaris merkt op dat in het onderzoeksrapport twee alternatieven zijn onderzocht en ter consultatie zijn voorgelegd. 

  1. een heffing via de loonbelasting of resultaat uit overige werkzaamheden in box 1; 
  2. een heffing met een multiplier in box 2 voor middellijk gehouden lucratieve belangen.

Het eerste alternatief betreft een heffing via de loonbelasting of resultaat uit overige werkzaamheden in box 1. Dit alternatief zou de route naar box 2 laten vervallen en uitsluitend leiden tot heffing in box 1. Volgens de bewindsman zou dit echter leiden tot meer discussies over de vraag of een belang nog kwalificeert als lucratief belang of juist in box 3 belast moet worden. 

Verder is het eerste alternatief volgens de staatssecretaris wetstechnisch en uitvoeringsmatig ingrijpend en niet op korte termijn realiseerbaar. Bovendien leidt het volgens de bewindsman waarschijnlijk niet tot extra opbrengsten en zou het zelfs tot een derving kunnen leiden, mede door onzekerheden over lopende procedures en mogelijke emigratie van belastingplichtigen naar landen zonder heffingsrecht voor Nederland.

Het tweede alternatief houdt de huidige regeling grotendeels in stand, maar verhoogt de effectieve belastingdruk in box 2 via een multiplier. Hiermee zou een effectieve druk van circa 36% worden bereikt. Dit alternatief voorkomt veel van de complicaties die bij het eerste alternatief spelen en zou beperkt effect hebben op het vestigingsklimaat. Wel merkt de staatssecretaris op dat er voor een goede handhaving uiteindelijk extra ondersteuning voor de Belastingdienst nodig is, die niet vóór 2029 beschikbaar is. 

De staatssecretaris geeft aan dat uit de internetconsultatie blijkt dat de praktijk behoefte heeft aan duidelijkheid, eenvoud en een regeling die past bij het gemengde karakter van arbeid en kapitaal bij lucratieve belangen. Tegelijkertijd is er geen eenduidige roep om wijziging van de regeling. 

Tijdens het debat over de Voorjaarsnota 2025 is een nieuwe motie ingediend, die pleit voor een zwaardere belasting van voordelen uit lucratief belang in box 2 via het Belastingplan 2026. Dit sluit aan bij het tweede alternatief uit het onderzoeksrapport en kan technisch per 1 januari 2026 worden ingevoerd, met een geraamde opbrengst van € 20 miljoen tot € 80 miljoen. Uit de internetconsultatie blijkt echter geen directe noodzaak om de huidige regeling aan te passen. De staatssecretaris adviseert daarom om deze motie nu nog niet uit te voeren.

Belastingplan 2026

Al eerder had de staatssecretaris aangekondigd in het Belastingplan 2026 een reparatievoorstel te doen om een ongewenste structuur tegen te gaan waarbij belastingplichtigen met een middellijk gehouden lucratief belang belastingheffing over voordelen uit lucratief belang proberen te ontgaan. In het kort gaat het om een structuur waar door middel van een samenstel van transacties gebruik wordt gemaakt van de verschillende grondslagen tussen box 3 en box 2. Deze transacties leiden uiteindelijk tot het in het geheel niet belasten van de voordelen uit lucratief belang.

De gehele Kamerbrief vindt u hier.


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.