Geen vrijstelling schenkbelasting bij kruislingse schenking ‘’jubelton’’

Verhoogde vrijstelling van schenkbelasting volgens Hoge Raad op grond van fraus legis niet van toepassing bij kruislingse schenking “jubelton’’

De Hoge Raad heeft recentelijk beslist dat de – inmiddels weer afgeschafte – verhoogde vrijstelling van schenkbelasting bij een schenking tot € 100.000 voor een eigen woning niet tweemaal van toepassing is bij "kruislings schenken". Op grond van fraus legis moet de schenking die het kind van een ander dan zijn ouder ontvangt, worden aangemerkt als een (tweede) schenking van zijn ouder. 

Schenkingsvrijstelling eigen woning (jubelton)

Iedere verkrijger tussen 18 en 40 jaar kon tot 1 januari 2023 eenmaal in zijn leven een beroep doen op een verhoogde vrijstelling schenkbelasting van maximaal € 106.671 (bedrag 2022) bij een schenking ten behoeve van een eigen woning van de verkrijger. Deze verhoogde vrijstelling was een verhoging van de jaarlijkse vrijstelling en gold voor één kalenderjaar. De schenkingsvrijstelling eigen woning was zowel van toepassing voor schenkingen van ouders aan kinderen als voor schenkingen aan derden. De jubelton is per 1 januari 2023 verlaagd naar € 27.231 en per 1 januari 2024 afgeschaft.

Kruislings schenken

In onderhavige zaak staat de vraag centraal of bij kruislings schenken tweemaal gebruik gemaakt kan worden van de vrijstelling. Bij kruislings schenken doen twee personen elk aan het kind van de ander een schenking. Door schenkingen over en weer aan elkaars kind te doen, is het idee dat de jubelton twee keer belastingvrij kon worden gegeven; één keer door een rechtstreekse schenking aan het eigen kind, en één keer bij de kruislingse schenking aan het kind van die ander.

Onderhavige zaak

In deze zaak hebben een broer en een zus ieder van hun moeder € 100.000 gekregen. Een dag later ontvingen zij ieder een schenking van € 100.000 van een ander (een zakelijke relatie van hun vader). De moeder van broer en zus heeft rond die tijd aan de kinderen van die zakelijke relatie in totaal eveneens € 200.000 geschonken. Broer en zus hebben voor beide schenkingen (dus die van hun moeder en die van de zakelijke relatie) een beroep gedaan op de eigenwoningvrijstelling. De Inspecteur heeft het beroep op die vrijstelling voor de laatste schenking afgewezen en voor die schenking een aanslag schenkbelasting opgelegd.

Het hof heeft in hoger beroep onder meer geoordeeld dat het toepassen van de eigenwoningvrijstelling voor de kruislingse schenking niet is toegestaan op grond van fraus legis. Het aanvaarden van de door de ouders beoogde fiscale gevolgen – een vrijgestelde tweede schenking – zou de weg openen naar een herhaalbaar en willekeurig ontgaan van schenkbelasting, aldus het hof.

Het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat het toepassen van de eigenwoningvrijstelling voor de kruislingse schenking niet is toegestaan op grond van fraus legis. Er is sprake van fraus legis als een belastingplichtige in strijd met doel en strekking van de wet handelt en belastingbesparing zijn doorslaggevende motief is. De A-G concludeerde dat het hof gelijk had.

Hoge Raad

De verhoogde vrijstelling van schenkbelasting bij een schenking voor een eigen woning geldt tot maximaal € 100.000 per schenker. De vrijstelling geldt alleen voor schenkingen van ouders aan hun kind. Soms telt een schenking van iemand anders volgens de wet toch als een schenking van de ouder. In dat geval mag volgens de Hoge Raad de vrijstelling niet worden toegepast als de ouder het kind al eerder € 100.000 heeft geschonken voor de eigen woning.

De Hoge Raad geeft aan dat ook indien civielrechtelijk geen gift van de ouder aan het eigen kind valt aan te nemen, de mogelijkheid bestaat dat voor de toepassing van de belastingwet op grond van het leerstuk van fraus legis toch moet worden uitgegaan van een schenking van de ouder. Daarvoor is volgens de Hoge Raad vereist dat het ontgaan van schenkbelasting het doorslaggevende motief is geweest voor de kruislingse schenkingen. Bovendien moeten de twee kruislingse schenkingen zodanig op elkaar zijn afgestemd dat zij als een "samenstel van rechtshandelingen" zijn aan te merken. De Hoge Raad beslist dat dit het geval is als de door iedere ouder geschonken bedragen (nagenoeg) geheel overeenstemmen en de schenkingen gelijktijdig of betrekkelijk kort na elkaar hebben plaatsgevonden. In zulke gevallen moet de schenking door de ander dan de ouder worden aangemerkt als een schenking door de ouder. Wel is volgens de hoge Raad daartegen nog tegenbewijs mogelijk.

De Hoge Raad stelt vast dat het hof heeft kunnen oordelen dat in dit geval is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van het leerstuk van fraus legis. Het hof heeft volgens de Hoge Raad daaraan terecht de slotsom verbonden dat de broer en de zus geen recht hebben op toepassing van de eigenwoningvrijstelling met betrekking tot de schenking die zij hebben ontvangen van de zakelijke relatie.


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.