Hoge Raad ziet in overgedragen verliezen geen tegemoetkoming die aftrek belemmeren
De Hoge Raad heeft op 21 maart 2025 een arrest gewezen over de liquidatieverliesregeling in de vennootschapsbelasting. De uitkomst daarvan is dat de Ierse group-reliefregeling geen belemmering vormt voor de aftrek van liquidatieverlies.
Liquidatieverliesregeling
Bij een belang van ten minste 5% in het gestorte kapitaal van een vennootschap, is als hoofdregel de deelnemingsvrijstelling van toepassing. Dat betekent dat de van een deelneming ontvangen dividenden en de winst behaald met de verkoop van aandelen in een deelneming in de vennootschapsbelasting zijn vrijgesteld.
De deelnemingsvrijstelling is niet van toepassing op een liquidatieverlies dat wordt geleden nadat een deelneming is ontbonden (liquidatieverliesregeling). Dit betekent dat een dergelijk verlies aftrekbaar is. Het verlies dat in aftrek kan worden gebracht is gelijk aan het voor de deelneming opgeofferde bedrag minus eventuele liquidatie-uitkeringen.
De liquidatieverliesregeling is een complexe regeling met een groot aantal aanvullende voorwaarden. Eén van die voorwaarden is dat geen recht op aftrek van een liquidatieverlies bestaat voor zover recht bestaat op enigerlei tegemoetkoming bij de belastingheffing ter zake van verliezen die bij het ontbonden lichaam onverrekend zijn gebleven.
Enigerlei tegemoetkoming bij buitenlandse group relief?
In het specifieke geval hield de belastingplichtige indirect alle aandelen in Ierse vennootschappen. Die vennootschappen zijn geliquideerd en hun vermogen is vereffend.
De Ierse vennootschappen hebben tijdens hun bestaan gebruik gemaakt van de zogenoemde group-reliefregeling. Op grond van die Ierse regeling kan een vennootschap een in een jaar geleden verlies overdragen aan een andere Ierse groepsvennootschap die in hetzelfde jaar winstgevend is. Eventueel op het liquidatiemoment nog niet verrekende verliezen gaan in Ierland definitief verloren.
Is de Ierse group-reliefregeling “enigerlei tegemoetkoming” die de aftrek van liquidatieverlies belemmert? De wet maakt niet duidelijk of het voldoen aan de tegemoetkomingseis moet worden beoordeeld naar het tijdstip waarop de vereffening van het ontbonden lichaam is voltooid, of dat de tegemoetkomingseis geldt voor alle verliezen die het ontbonden lichaam gedurende zijn gehele bestaansduur heeft geleden.
Hoge Raad: geen belemmering
De Hoge Raad wijst erop dat uit de wetgeschiedenis blijkt dat de wetgever specifieke situaties van oneigenlijk gebruik van de liquidatieverliesregeling wilde bestrijden. De uitleg van de wettelijke regeling dient dan ook zo goed mogelijk te worden toegesneden op het oneigenlijke gebruik dat de wetgever heeft willen bestrijden en op de wijze die hem daarbij voor ogen heeft gestaan.
Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever aftrek van een liquidatieverlies niet eerder willen toestaan dan op het moment waarop vaststaat dat de onverrekend gebleven verliezen van de ontbonden dochtervennootschap niet meer bij de belastingplichtige (de moedervennootschap) of een met haar verbonden lichaam voor verrekening of een andere fiscale tegemoetkoming in aanmerking kunnen worden genomen en de mogelijkheid van verliescompensatie voor het concern dus definitief verloren is gegaan. Bij deze benadering wordt aftrek van een liquidatieverlies dus alleen geweigerd zolang binnen het concern nog recht bestaat op enige fiscale tegemoetkoming voor de onverrekend gebleven verliezen van de ontbonden dochtervennootschap.
Dit betekent dat de toets of sprake is van een tegemoetkoming moet worden uitgevoerd naar de feiten en omstandigheden op het tijdstip waarop het liquidatieverlies op zijn vroegst in aanmerking wordt genomen, dat wil zeggen wanneer de vereffening van het ontbonden lichaam is voltooid.
Alhoewel hiermee niet is uitgesloten dat in voorkomende gevallen bij toepassing van de wet en het bestaan van een buitenlands fiscaal groepsregime zoals de Ierse group-reliefregeling in zekere zin “dubbele verliesneming” plaatsvindt, is een dergelijk resultaat volgens de Hoge Raad inherent aan de vormgeving van de liquidatieverliesregeling.
De uitzondering vanwege “enigerlei tegemoetkoming” geldt dus niet voor verliezen die gedurende het bestaan van de deelneming als gevolg van de group-reliefregeling zijn overgedragen aan een groepsmaatschappij. Reeds overgedragen verliezen vormen dan ook geen belemmering voor de aftrek van liquidatieverlies.