Toevoeging van nieuwe beleidsstandpunten over immateriële activa, contract-R&D, omzetcriteria en de afpelmethode
De Staatssecretaris van Financiën heeft het innovatieboxbesluit geactualiseerd.
Innovatiebox
Door gebruik te maken van de innovatiebox kunnen winsten uit innovatieve immateriële activa effectief worden belast tegen een verlaagd tarief van 9%. Er zijn verschillende toegangseisen voor de innovatiebox, afhankelijk van de grootte van het bedrijf. Kleinere bedrijven moeten een S&O-verklaring hebben voor de ontwikkeling van het immaterieel actief en zelf het immateriële activum hebben ontwikkeld. Een kleiner bedrijf is gedefinieerd als een bedrijf met een netto omzet (of groepsomzet) van minder dan € 250 miljoen over vijf jaar en minder dan € 37,5 miljoen aan bruto voordelen uit alle kwalificerende immateriële activa over vijf jaar. Grotere bedrijven moeten naast een S&O-verklaring ook voldoen aan aanvullende eisen ten aanzien van het immaterieel actief, zoals het bezit van bijvoorbeeld programmatuur, een octrooi, een kwekersrecht, of een exclusieve licentie om deze rechten te gebruiken. De “nexus-approach” beperkt de mogelijkheid om speur- en ontwikkelingswerkzaamheden binnen de groep uit te besteden. Voordat bedrijven kunnen profiteren van het verlaagde tarief, moeten de voortbrengingskosten volledig zijn ingelopen, waarbij inkomsten worden belast tegen het reguliere tarief van 25,8%. Voor kleinere bedrijven is er een forfaitaire optie waarbij jaarlijks 25% van maximaal € 100.000 winst aan de innovatiebox kan worden toegerekend. Deze optie kan voor drie achtereenvolgende jaren worden toegepast, beginnend in het jaar van ontwikkeling van het immateriële activum. Als in een jaar voor het forfait wordt gekozen, geldt dit voor alle kwalificerende immateriële activa en is de normale innovatieboxregeling in dat jaar niet van toepassing.
Besluit
Het recente besluit betreft een actualisering van het besluit van 13 december 2021 en bevat een aantal nieuwe vragen en antwoorden ter verduidelijking van de toepassing van de innovatieboxregeling. De wijzigingen zijn gericht op het bieden van meer duidelijkheid en praktische handvatten aan belastingplichtigen bij de toepassing van de regeling.
Het gaat om de volgende onderdelen:
- Onderdeel 3.1.: Immaterieel activum; Betekenis
- Onderdeel 3.2.: Immaterieel activum; Contract-R&D tussen niet gelieerde partijen
- Onderdeel 3.3.2.: Netto-omzetcriterium na overname van belastingplichtige
- Onderdeel 3.3.3.: Belastingplichtige geen groepsmaatschappij, wel partieel meegeconsolideerd
- Onderdeel 3.4.4.: Overgang van een kleinere naar een grotere belastingplichtige
Verder zijn bij deze actualisering ter verduidelijking de volgende onderdelen (nieuwe nummering) aangevuld:
- In onderdeel 3.3.1.: Belastingplichtige in een of meer (geconsolideerde) jaarrekeningen is het antwoord aangevuld
- In onderdeel 3.5.: Immaterieel activum en samenhang (artikel 12ba, eerste lid, onderdeel b, onder 8°, Wet Vpb) is
aangevuld de passage onder de kop Procestechnologisch niveau en de passage onder de kop R&D niveau. Verder is in dit onderdeel een nieuw voorbeeld 7 toegevoegd - In onderdeel 4.6. : Meerdere kwalificerende immateriële activa, voordeelbepaling en aggregatieniveaus zijn nieuwe passages opgenomen onder de kop Afpelmethode – incidentele winsten, buitengewone baten en lasten en onder de kop Afpelmethode en gebruik staffel
Voor het overige is geen inhoudelijke wijziging beoogd. Wel zijn redactionele wijzigingen aangebracht.
De staatssecretaris merkt verder op dat het besluit niet ziet op de innovatiebox van artikel 12b (oud) van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dit gold tot en met 31 december 2016. Hierop is het besluit van 1 september 2014 van toepassing.
Het recent geactualiseerde besluit vindt u hier.