Internationaal vergelijkend onderzoek box 3

Nederland kiest volgens NOB voor uitzonderingspositie bij keuze voor jaarlijkse heffing over vermogensaanwas

De NOB heeft recentelijk een internationaal vergelijkend onderzoek gepubliceerd naar inkomstenbelastingheffing op vermogen op basis van werkelijk rendement (box 3) in twaalf landen. Het onderzoek biedt actuele inzichten in buitenlandse systemen nu Nederland toewerkt naar een nieuw stelsel van vermogensrendementsheffing.

Aanleiding voor het onderzoek is het aankomende kabinetsvoorstel tot invoering van een inkomstenbelastingheffing over het werkelijke rendement (vanaf 2028) dat het huidige forfaitaire stelsel moet gaan vervangen. 

Het kabinet heeft aangekondigd het wetsvoorstel in mei 2025 te publiceren. Nu is echter al duidelijk dat het kabinet kiest voor een jaarlijkse vermogensaanwasheffing (met uitzondering van vastgoed en aandelen in start en scale ups) en niet voor een heffing op het moment dat de winst wordt gerealiseerd bij verkoop van het vermogen. Het is volgens de NOB daarom van belang het internationale speelveld (opnieuw) te verkennen en in kaart te brengen of Nederland met deze keuze in de pas loopt met andere landen of juist afwijkt van hetgeen internationaal gebruikelijk is. Hetzelfde geldt voor de heffing over waarde van het genot (eigen gebruik) van de vakantiewoning.

De NOB geeft aan dat de volgende landen zijn betrokken in het onderzoek: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk , Italië, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Zweden.

Bevindingen

Uit het onderzoek volgt dat Nederland als enige land kiest voor de invoering van een vermogensaanwasheffing. Alle andere twaalf landen gaan uit van een vermogenswinstheffing op het moment van verkoop (realisatie). Een vermogensaanwassysteem wordt door geen van de onderzochte landen toegepast.

Er worden volgens de NOB geen specifieke vrijstellingen toegepast voor vermogenswinsten. Een aantal landen kent wel specifieke grondslagverminderingen als het gaat om directe inkomsten uit aandelen en onroerend goed.

Driekwart van de onderzochte landen kent geen forfaitaire nationale heffing voor het eigen gebruik van een tweede woning. Alleen België, Italië en Spanje hanteren een forfaitaire nationale heffing om eigen gebruik van de vakantiewoning in de inkomstenbelasting te betrekken.

Er worden weinig tot geen vrijstellingen geboden voor vermogenswinsten. Vier landen hanteren een vlaktaks voor vermogenswinsten, terwijl de andere landen progressieve tarieven toepassen.

De NOB geeft aan dat verder opvallend is dat alle onderzochte landen – met uitzondering van de Verenigde Staten – een systeem kennen van een volledig of gedeeltelijke vooringevulde aangifte, zoals we dat ook in Nederland kennen. Opmerkelijk is dat er een aantal landen is, waarbij ook de vermogenswinst door financiële instellingen wordt verstrekt aan de Belastingdienst en wordt opgenomen in de vooringevulde aangifte. In Nederland blijken de financiële instellingen (nog) niet in staat zijn deze gegevens aan de Belastingdienst aan te leveren, aldus de staatssecretaris van Financiën in een recente brief aan de Tweede Kamer.

Conclusie

De NOB komt tot de conclusie dat bij een keuze voor een jaarlijkse heffing over de vermogensaanwas – in plaats van een heffing over de behaalde vermogenswinst op het moment van realisatie bij verkoop – Nederland kiest voor een uitzonderingspositie. 

Ook de heffing over de waarde van het eigen gebruik van de vakantiewoning komt volgens de NOB weinig voor. De NOB is van mening dat - gegeven de uitkomsten van het onderzoek - het van belang is dat de politiek zich bewust is van keuzes die afwijken van hetgeen internationaal gebruikelijk is en kritisch kijkt naar de onderbouwing die hiervoor worden gegeven.


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.