In een tweetal nieuw gepubliceerde kennisgroepstandpunten gaat de Belastingdienst nader in op de vraag of de kosten die een werkgever maakt voor het aanvragen van een (gecombineerde) werk- en verblijfsvergunning als belast loon moet worden aangemerkt.
Het ene kennisgroepstandpunten gaat over de vergunning intra-corporate transferree (hierna: ICT). Dit is een vorm van een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid, speciaal voor leidinggevenden, specialisten en trainees met een nationaliteit van buiten de EU, de EER of Zwitserland, die binnen de groep worden overgeplaatst naar de Nederlandse vestiging. Het andere kennisgroepstandpunt gaat specifiek over werknemers die naar Nederland komen onder de speciale kennismigrantenregeling.
De kennisgroep oordeelt dat zowel de (advies)kosten van de ICT als de tewerkstellingsvergunning voor kennismigranten moeten worden gesplitst in een deel dat ziet op het verblijf van de werknemer in Nederland, en een deel dat ziet op de tewerkstelling in Nederland. De kosten omvatten advieskosten voor de aanvraag, verlenging en omzetting. Het gedeelte dat ziet op verblijf, moet volgens de kennisgroep aangemerkt als belast loon, terwijl het gedeelte dat betrekking heeft op de tewerkstelling, niet als belast loon wordt aangemerkt. De leges die door de werkgever worden betaald aan de IND vormen belast loon. De werkgever kan het belastbare voordeel aanwijzen als eindheffingsbestanddeel voor de werkkostenregeling.
De vraag voor de praktijk – die niet in het kennisgroepstandpunt wordt beantwoord - blijft of en hoe dergelijke gemaakte kosten gesplitst kunnen worden in een deel dat ziet op verblijf en dat ziet op de tewerkstelling.