De Belastingdienst heeft onlangs een kennisgroepstandpunt gepubliceerd over de toepassing van de eindheffing bij excessieve vertrekvergoedingen bij bestuurders van beursfondsen
Meer specifiek gaat het over de vraag of deze eindheffing van toepassing is, als een statutair bestuurderschap bij een beursgenoteerde vennootschap wordt beëindigd en de bestuurder zijn of haar werkzaamheden voortzet in een gewone dienstbetrekking voortzet.
De excessieve vertrekvergoedingsregeling is mogelijk van toepassing bij de beëindiging van een dienstbetrekking. Dit geldt per rechtsverhouding. Op basis van het Burgerlijk Wetboek, wordt de rechtsverhouding tussen een statutair bestuurder en een beursgenoteerde vennootschap niet als arbeidsovereenkomst aangemerkt. Voor de loonbelasting wordt de rechtsverhouding daarom aangemerkt als fictieve dienstbetrekking, zodat de Wet op de loonbelasting 1964 wel van toepassing is op de statutair bestuurder.
Echter, wordt een statutair bestuurderschap omgezet in een reguliere werknemersfunctie, dan kwalificeert deze nieuwe rechtsverhouding wél als dienstbetrekking. De vraag is of dit dan zo moet worden uitgelegd, dat sprake is van beëindiging van een fictieve dienstbetrekking en start van een echte dienstbetrekking of omgekeerd.
Bij het beëindigen van de fictieve dienstbetrekking zou dan namelijk getoetst moeten worden of eindheffing verschuldigd is over een excessief deel van een vertrekvergoeding, waarbij "vertrekvergoeding" in deze specifieke regelgeving een zeer brede definitie kent.
In het kennisgroepstandpunt wordt duidelijk gemaakt dat de wetgever voor de excessieve vertrekvergoedingsregeling situaties voor ogen heeft gehad waarbij een dienstbetrekking in materiële zin wordt beëindigd. Als een bestuurder soortgelijke werkzaamheden blijft verrichten voor dezelfde inhoudingsplichtige, kan sprake zijn van een voortgezette (fictieve) dienstbetrekking, waardoor de excessieve vertrekvergoedingsregeling niet van toepassing is.
Beoordeeld moet dus worden of sprake is van een voortgezette (fictieve) dienstbetrekking. Belangrijke aspecten bij deze beoordeling zijn de inhoud van de werkzaamheden en de omstandigheden waaronder deze moeten worden uitgevoerd.