Nieuw besluit over aandelenoptierechten

Besluit geactualiseerd met beleid over heffing van loonbelasting en inkomstenbelasting over voordelen uit aan werknemers toegekende aandelenoptierechten in grensoverschrijdende situaties

De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk een besluit van 11 februari 2002 geactualiseerd. Het besluit bevat beleid over de heffing van loonbelasting en inkomstenbelasting over voordelen uit aan werknemers toegekende aandelenoptierechten in grensoverschrijdende situaties.

Per 1 januari 2023 is de fiscale behandeling van aandelenoptierechten van werknemers gewijzigd. De gevolgen van deze wijziging voor grensoverschrijdende situaties worden in dit besluit nader uitgewerkt. 

De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het besluit uit 2022 zijn als volgt:

  • In alle onderdelen zijn wijzigingen doorgevoerd in verband met de invoering van de Wet aanpassing fiscale regeling aandelenoptierechten. 
  • Onderdeel 6 (oud) is vervallen in verband met een uitgebreidere toelichting op de toerekening van aandelenoptierechten aan verrichte of te verrichten werkzaamheden in het OESO-commentaar. Die toelichting komt overeen met de Nederlandse zienswijze en is opgenomen in paragraaf 12 van het OESO-commentaar1 op artikel 15 van het OESO Modelverdrag. 
  • In onderdeel 9 is een goedkeuring opgenomen op grond waarvan de heffing van loonbelasting achterwege gelaten kan worden als het genoten voordeel niet tot het belastbaar inkomen uit werk en woning voor de Wet inkomstenbelasting 2001 behoort.

De staatssecretaris licht in het besluit toe dat het besluit primair aandelenoptierechten behandelt die bij uitoefening van die rechten leiden tot het onvoorwaardelijk verkrijgen van aandelen. Bij deze aandelenoptierechten houden voordelen die zien op de periode na uitoefening doorgaans geen verband met verrichte of te verrichten arbeid. Of een voordeel verband houdt met verrichte of te verrichten arbeid is van belang voor de verdragsallocatie, maar ook voor de nationaalrechtelijke behandeling en toepassing van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001. 

Daarnaast komt het volgens de staatssecretaris voor dat aandelen die worden verkregen door het uitoefenen van een aandelenoptierecht, voorwaardelijk worden verkregen. In dat geval houden voordelen die zien op de periode na uitoefening doorgaans nog wel verband met verrichte of te verrichten arbeid. De staatssecretaris merkt op dat de fiscale behandeling van dit type aandelenoptierechten daarom anders kan zijn en dat dit zo veel mogelijk wordt benoemd. Het is volgens de bewindsman niet mogelijk alle varianten van aandelenoptierechten te behandelen. Hij geeft aan dat bij afwijkende regelingen zo goed mogelijk kan worden aangesloten bij de uitgangspunten van dit besluit.

Het besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2023. 

Het gehele besluit vindt u hier.


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.