Definitie moet beter aansluiten bij kenmerken innovatieve groeibedrijven en wordt toegepast in box 3 en aandelenoptieregeling
De staatssecretaris van Financiën heeft vlak voor de val van het kabinet laten weten dat het kabinet werkt aan de introductie van een nieuwe fiscale definitie voor startups en scale-ups. Deze definitie zal worden toegepast in zowel het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 als in de voorgenomen aandelenoptieregeling in de loonheffingen. Doel is een betere aansluiting bij de specifieke kenmerken van startups en scale-ups, waarbij tevens de uitvoerbaarheid voor de Belastingdienst wordt gewaarborgd.
De staatssecretaris geeft aan dat het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 als hoofdregel uitgaat van een vermogensaanwasbelasting, maar dat voor aandelen in startups en scale-ups een afwijkende behandeling via een vermogenswinstbelasting geldt. Hiervoor is in het voorstel een definitie opgenomen op basis van onder meer bestaansduur en jaaromzet. Volgens de bewindsman sluit deze definitie beperkt aan bij de kenmerken van startups en scale-ups, aangezien niet getoetst wordt op innovatie, schaalbaarheid en liquiditeit van de aandelen.
De staatssecretaris merkt op dat vanwege het belang van deze ondernemingen voor de innovatiekracht en het verdienvermogen van Nederland, samen met het ministerie van Economische Zaken is onderzocht hoe een betere, werkbare en uitvoerbare definitie kan worden vormgegeven. Daarbij is tevens het uitgangspunt gehanteerd om één definitie te hanteren voor zowel box 3 als de aandelenoptieregeling, ten behoeve van eenvoud en overzichtelijkheid in het belastingstelsel.
Volgens de bewindsman houden de contouren van de nieuwe definitie rekening met de atypische aspecten van startups. De definitie stelt vier cumulatieve voorwaarden:
- De onderneming is innovatief en er sprake is van schaalbare bedrijfsactiviteiten.
- De onderneming kan aantonen welke stappen nodig zijn om deze schaalbare activiteiten en groei te realiseren middels een groeiplan.
- De onderneming wordt gedreven als een besloten vennootschap, naamloze vennootschap of een vergelijkbare Europese rechtsvorm.
- De onderneming verkeert niet in surseance of faillissement en beschikt over een passende solvabiliteit en liquiditeit voor een innovatieve onderneming met schaalbare bedrijfsactiviteiten.
De staatssecretaris geeft aan dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) verantwoordelijk wordt voor de beoordeling van aanvragen en het afgeven van beschikkingen. Deze beschikking heeft een initiële looptijd van acht jaar en kan telkens met vijf jaar worden verlengd na hertoetsing.
Aandeelhouders van een onderneming met een positieve beschikking kunnen de aandelen in box 3 onder het regime van vermogenswinstbelasting aangeven. Volgens de bewindsman verlaten aandelen dit regime als zich bepaalde situaties voordoen, zoals een beursgang of als de aandelen verhandelbaar worden voor ten minste 70% van het aandelenpakket. In dat geval vindt belastingheffing plaats over het verschil tussen de waarde in het economisch verkeer op dat moment en de oorspronkelijke verkrijgingsprijs.
De staatssecretaris merkt op dat de nieuwe definitie via een nota van wijziging wordt verwerkt in het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De uitwerking zal plaatsvinden in lagere regelgeving. Er vinden nog nadere onderzoeken plaats naar de uitvoeringsgevolgen voor de Belastingdienst en de RVO.
Zoals gezegd gaat de definitie ook gelden voor de aandelenoptieregeling in de loonheffingen. Ondernemingen moeten bij toekenning van aandelenopties beschikken over een positieve beschikking van de RVO. De beoogde ingangsdatum van deze regeling is 1 januari 2027. De nieuwe box 3-systematiek treedt naar verwachting in werking per 2028.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.