Negatief advies Raad van State geen reden om wetsvoorstel te verwerpen
We hebben er al eerder over bericht: de box 3-heffing op basis van een forfaitair rendement op vermogen kan volgens de Hoge Raad niet door de beugel indien het werkelijk behaalde rendement lager is dan dat forfaitaire rendement.
De huidige situatie kan worden gezien als een soort van "tussenregeling". Er is een wettelijke bepaling voor de berekening van het belastbare inkomen uit vermogen, maar er is ook een groot aantal uitspraken van de Hoge Raad over de berekening van het werkelijke rendement. Als dat werkelijke rendement lager, vindt heffing over dat lagere rendement plaats.
De wetgever wil naar een definitieve oplossing met een nieuwe wettelijke regeling. Er is al een wetsvoorstel "Wet werkelijk rendement box 3". Dat loopt echter niet erg soepel. De staatssecretaris heeft eerder al laten weten dat de nieuwe wet niet eerder dan op 1 januari 2028 in werking kan treden. Daarnaast heeft de Raad van State een negatief advies uitgebracht over het wetsvoorstel, mede vanwege de complexiteit. De Raad van State heeft geadviseerd om het wetsvoorstel niet in de huidige vorm in te dienen en het box 3-stelsel opnieuw te herzien. Desondanks heeft de staatssecretaris van Financiën onlangs laten weten dat het wetsvoorstel volgens het kabinet "alles overwegend" echter toch de beste optie.
Het wetsvoorstel kent volgens de staatssecretaris een lange geschiedenis waarbij verschillende mogelijkheden uitvoerig in kaart zijn gebracht en zijn gewogen. De overgang naar een stelsel op basis van werkelijk rendement betekent volgens de staatssecretaris onvermijdelijk een toename van complexiteit, ongeacht de gekozen vormgeving. Met het voorgestelde stelsel wordt naar het oordeel van het kabinet de juiste balans gevonden tussen de wens van de Tweede Kamer om te belasten op basis van werkelijk rendement, doenvermogen, uitvoerbaarheid en toekomstbestendigheid in aanloop naar een mogelijke stelselherziening.