Stand van zaken wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3

Wet werkelijk rendement box 3 niet eerder dan 2028; dekking budgettaire derving door stijging forfait overige bezittingen en verlaging heffingsvrij vermogen

De Staatssecretaris van Financiën heeft De Tweede Kamer recentelijk geïnformeerd over de laatste stand van zaken van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3. De staatssecretaris laat onder meer weten dat het wetsvoorstel niet eerder dan 1 januari 2028 inwerking kan treden. Verder geeft de staatssecretaris aan dat de (voorlopige) dekking van de budgettaire derving gevonden is in een stijging van het forfait voor overige bezittingen naar 7,66% en een daling van het heffingsvrije vermogen naar € 52.048.

Advies Raad van State

De staatssecretaris gaat in de Kamerbrief onder meer in op het advies van de Raad van State. De Raad adviseert het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 niet in de huidige vorm in te dienen en de vormgeving van het box 3-stelsel opnieuw te bezien (zie hierover EYFN 2024/49). De staatssecretaris geeft aan dat het kabinet het advies inhoudelijk gaat bestuderen en de mogelijkheden die er zijn gaat wegen. 

Geen tussentijdse alternatieven 

De staatssecretaris merkt op dat de arresten van de Hoge Raad over het belasten van werkelijk rendementen en het daaruit voortvloeiende rechtsherstel ertoe leiden dat de Belastingdienst onvoldoende capaciteit heeft om het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in de huidige vorm volledig te implementeren per 1 januari 2027. Invoering per 1 januari 2028 zou volgens de staatssecretaris onder de huidige omstandigheden wel haalbaar zijn. 

De staatssecretaris heeft laten uitzoeken welke alternatieve vormgeving voor box 3 (tijdelijk) ingevoerd zou kunnen worden per 1 januari 2027. De staatssecretaris laat weten dat er geen goed alternatief is gevonden. 

Tegenbewijsregeling

De keuze van het kabinet om zich te blijven richten op de invoering van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 betekent automatisch dat het huidige stelsel van forfaitaire rendementen met tegenbewijs een jaar langer van kracht blijft dan eerder gepland. 

Een tegenbewijsregeling is in voorbereiding en komt in de Wet tegenbewijsregeling. Hiervoor wordt het papieren en digitale formulier "Opgaaf werkelijk rendement" (formulier OWR) ontwikkeld waarmee belastingplichtigen het werkelijk rendement kunnen aangeven. De inwerkingtreding van de Wet tegenbewijsregeling box 3 is beoogd op 1 juni 2025. 

Budgettaire derving

De staatssecretaris laat onder meer weten dat er een aanzienlijke budgettaire derving is. De staatssecretaris geeft aan dat de voorlopige dekking hiervoor gevonden is in een aanpassing van de berekeningswijze van het forfaitaire rendement voor overige bezittingen door huurinkomsten en voordelen als gevolg van eigen gebruik mee te rekenen, in combinatie met een verlaging van het heffingsvrije vermogen. Het forfait voor overige bezittingen stijgt daarmee voorlopig met 1,78%-punt per 2026. Ter indicatie, voor 2025 zou deze stijging resulteren in een forfait van 7,66% (het forfait voor 2026 is nog niet bekend). Het heffingsvrij vermogen daalt door de invulling naar € 52.048 (nu € 57.000). De staatssecretaris merkt op dat belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan het forfaitair berekende rendement gebruik kunnen blijven maken van de tegenbewijsregeling. 

De staatssecretaris laat weten dat de definitieve budgettaire besluitvorming, inclusief de dekking voor box 3, plaatsvindt in het voorjaar.

De gehele Kamerbrief vindt u hier.


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.