Toedeling box 3-grondslag na collectieve uitspraak

Fiscale verdeling box 3 niet aan te passen na collectieve uitspraak massaal bezwaar, rechtbank legt prejudiciële vragen voor aan Hoge Raad

De rechtbank heeft recentelijk prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de mogelijkheid van toedeling van de box 3-grondslag na collectief uitspraak van massaal bezwaar.

Een belastingplichtige heeft na de collectieve uitspraak op massaal bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing (box 3) voor het jaar 2017 samen met zijn partner verzocht om wijziging van de onderlinge verdeling het box 3-vermogen. De Belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen en het daartegen ingediende bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat twijfel bestaat of de wet in dit geval op redelijke wijze is toegepast en legt prejudiciële vragen voor aan de Hoge Raad.

Onderhavige zaak

De belastingplichtige en zijn partner wilden met terugwerkende kracht hun verdeling van het vermogen in box 3 wijzigen, zodat het volledige bedrag aan de partner zou worden toegerekend. De Belastingdienst wees dit verzoek af, omdat de eerdere aanslag van de partner al definitief vaststond en het verzoek als een te laat ingediend verzoek om ambtshalve vermindering werd beschouwd. Het bezwaar hiertegen werd ook afgewezen.

In geschil is of de belastingplichtige en zijn partner na de collectieve uitspraak de verdeling van het box 3-vermogen alsnog kunnen wijzigen. De belastingplichtige vindt dat de wet ruimhartiger moet worden uitgelegd, zodat de termijn van zes weken voor wijziging ook zou moeten gelden na de collectieve uitspraak. Hij beroept zich daarnaast op ongelijke behandeling van massaal bezwaar-indieners ten opzichte van individuele bezwaarmakers, en op gewekt vertrouwen door uitlatingen van de staatssecretaris.

Rechtbank

De rechtbank oordeelt dat volgens de letter van de wet een wijziging van de verdeling niet meer mogelijk is zodra de aanslagen van beide partners onherroepelijk zijn geworden. De collectieve uitspraak leidt ertoe dat de aanslagen definitief zijn, ook al is de exacte uitwerking pas later kenbaar. De rechtbank merkt op dat deze situatie slecht aansluit bij het doel van de wettelijke bepaling, namelijk het bieden van een reële mogelijkheid om de verdeling te wijzigen na duidelijkheid over de belastinggevolgen.

Volgens de rechtbank is deze problematiek ontstaan door de combinatie van de massaal bezwaarprocedure en het ontbreken van aanpassing van de wettelijke bepaling na de wetswijziging per 1 januari 2016. 

De rechtbank ziet daarom aanleiding om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voor te leggen over de toepassing van deze bepaling in situaties waarin pas na de collectieve uitspraak de fiscale gevolgen duidelijk worden.


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.