Gemeente volgens advocaat-generaal mogelijk vennootschapsbelasting verschuldigd voor reclameconcessies en beheer van hypotheekportefeuille
De advocaat-generaal (A-G) heeft recentelijk geconcludeerd in een zaak over de vennootschapsbelastingplicht van een gemeente. De A-G vindt dat zowel de reclameconcessies als het beheer van de hypotheekportefeuille meer zijn dan normaal vermogensbeheer en mogelijk leiden tot vennootschapsbelastingplicht. De A-G geeft de Hoge Raad in overweging de zaak terug te verwijzen naar een feitenrechter voor nader onderzoek naar de kapitaalinzet bij de reclameconcessies en het ondernemingskarakter van de hypotheekportefeuille.
Belastingplicht overheid
Publiekrechtelijke rechtspersonen zijn belastingplichtig voor zover zij een onderneming drijven. Hiervoor is in ieder geval een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid vereist. Uit de jurisprudentie blijkt dat hiervan vrij snel sprake is, maar dat dit wel sterk bepaald wordt door de feiten en de omstandigheden van het individuele geval. Zo wordt bijvoorbeeld in de jurisprudentie de verhuur van vastgoed in het ene geval als ondernemingsactiviteit en in een ander geval als "normaal vermogensbeheer" aangemerkt. Van normaal vermogensbeheer is in zijn algemeenheid geen sprake indien het rendabel maken van onroerende zaken mede geschiedt door middel van arbeid die naar zijn aard en omvang onmiskenbaar ten doel heeft het behalen van voordelen uit de onroerende zaak die het bij normaal vermogensbeheer opkomende rendement te boven gaat.
Feiten en omstandigheden
Een gemeente kreeg in 2016 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd. De aanslag betrof voornamelijk twee gemeentelijke activiteiten waarvan in geschil was of deze kwalificeren als een onderneming en daardoor belastingplichtig zijn:
- Reclameconcessies: Volgens de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden reclameborden of aankondigingen te plaatsen zonder vergunning. De gemeente sloot ontheffingsovereenkomsten met exploitanten, die tegen een jaarlijkse vergoeding het exclusieve recht kregen om reclame-uitingen te plaatsen en te exploiteren op gemeentelijke eigendommen, zoals grond en lichtmasten. In 2016 ontving de gemeente hiervoor € 293.603. Het beheer van de overeenkomsten vergde beperkte arbeid.
- Hypotheekportefeuille: Tot 2007 konden personeelsleden van de gemeente hypothecaire leningen afsluiten bij de gemeente. Deze leningen werden deels met eigen vermogen en deels met middelen van de Bank Nederlandse Gemeenten gefinancierd. In 2016 waren nog 322 leningen uitstaand, met een nominale waarde van € 33 miljoen en een marktwaarde van ruim € 35 miljoen. De gemeente probeerde de portefeuille af te bouwen en benaderde leningnemers actief om elders voordeliger te financieren. Eind 2016 stond nog € 19 miljoen uit. In dat jaar bedroeg de ontvangen rente € 1,15 miljoen. Het beheer vroeg in 2016 circa 0,88 fte.
De inspecteur achtte de gemeente voor beide activiteiten belastingplichtig.
Rechtbank en hof
De rechtbank oordeelde dat zowel de reclameconcessies als het hypotheekbeheer ondernemingsactiviteiten vormen. Bij de concessies was sprake van een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal, met structureel positieve resultaten. Bij de hypotheekportefeuille ging het om omvangrijke uitzettingen, die vergelijkbaar zijn met activiteiten van een commerciële hypotheekbank. Dat de portefeuille werd afgebouwd, deed daar volgens de rechtbank niet aan af.
Het hof kwam tot een andere conclusie. Het kwalificeerde beide activiteiten als normaal vermogensbeheer. Bij de concessies lag de meerwaarde volgens het hof in de exclusiviteit die voortvloeide uit het reclameverbod in de APV, en niet in de door de gemeente verrichte arbeid. De werkzaamheden waren beperkt en vergelijkbaar met beheer en administratie bij verhuur. Bij de hypotheekportefeuille oordeelde het hof dat vanaf 2007 geen nieuwe leningen meer waren verstrekt en dat de arbeid zich beperkte tot beheer en administratie. De omvang van de portefeuille deed daar niet aan af.
Overwegingen van de A-G
De A-G zit meer op de lijn van de rechtbank. De A-G merkt onder meer op dat het oordeel van het hof, dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van meer rendement dan bij normaal vermogensbeheer, moeilijk te volgen is. De winstmarge op de concessies in 2016 bedroeg namelijk bijna 500%, wat aanzienlijk hoger is dan een rendement dat normaal bij vermogensbeheer wordt verwacht. Ten aanzien van de hypotheekportefeuille merkt de A-G op dat een onderneming een onderneming blijft zolang deze niet volledig is afgebouwd. Dat de gemeente vanaf 2007 geen nieuwe leningen meer verstrekte, betekent niet dat zij in 2016 geen onderneming meer dreef. De omvang en opbrengsten van de portefeuille waren nog steeds aanzienlijk.
De A-G geeft de Hoge Raad in overweging de zaak terug te verwijzen naar een feitenrechter voor nader onderzoek naar de kapitaalinzet bij de reclameconcessies en het ondernemingskarakter van de hypotheekportefeuille.
Het woord is nu aan de Hoge Raad.