Staatssecretaris gaat in op vragen over earningsstrippingmaatregel, laagbelastende jurisdicties en CFC-wetgeving
De Staatssecretaris van Financiën heeft recentelijk de Tweede Kamer antwoorden gestuurd op vragen over de effecten van de aanpak van belastingontwijking. De staatssecretaris gaat onder meer in op de earningsstrippingmaatregel, laagbelastende jurisdicties en de (aanvullende) CFC-maatregel.
Earningsstrippingmaatregel en meer gelijke behandeling eigen en vreemd vermogen
De staatssecretaris geeft aan dat de generieke renteaftrekbeperking (de earningsstrippingmaatregel) heeft geleid tot een afname van vreemd vermogen bij bedrijven (in de periode 2016 en 2021). Dit geldt volgens de bewindsman dan specifiek voor het bedrag aan vreemd vermogen dat intern is verstrekt bij bedrijven met een concernonderdeel in een laagbelastend land.
Daarnaast merkt de staatssecretaris op dat uit een onderzoek uit 2021 blijkt dat een vermogensaftrek in de vennootschapsbelasting niet wenselijk is vanwege het risico op belastingontwijking en de hoge budgettaire kosten.
Laagbelastende jurisdicties
De staatssecretaris laat weten dat de laatste internetconsultatie over de lijst met laagbelastende jurisdicties plaatsvond in 2020 voor de aanwijzing van laagbelastende staten voor het jaar 2021. Sindsdien zijn er geen nieuwe staten aangewezen als laagbelastende staat, waardoor er geen aanleiding was voor een nieuwe consultatie. Voor het verwijderen van staten van de lijst wordt geen consultatie gehouden. De staatssecretaris ziet geen aanleiding om de internetconsultatie te heropenen, tenzij er een duidelijke reden is, zoals de aanwijzing van nieuwe laagbelastende staten.
CFC-wetgeving
De staatssecretaris geeft aan dat de effectiviteit van de aanvullende Controlled Foreign Corporations (CFC)-maatregel niet exact vast te stellen is. Het doel van deze maatregel is het voorkomen van belastingontwijking via laagbelastende jurisdicties. Omdat vóór de invoering geen systematische registratie van CFC’s bestond, is de impact moeilijk te meten.
De aanvullende CFC-maatregel werkt samen met andere fiscale maatregelen zoals de Wet bronbelasting 2021 en ATAD2. Dit voorkomt belastingontwijking, maar vergroot ook de complexiteit. De samenloop met bestaande regelingen is volgens de staatssecretaris bewust niet volledig gereguleerd om het prohibitieve karakter te behouden en belastingontwijking effectief tegen te gaan.
De staatssecretaris laat weten dat voor de Belastingdienst de samenloop van de CFC-maatregel met andere fiscale maatregelen extra complexiteit oplevert. Er zijn volgens de staatssecretaris echter geen signalen dat deze complexiteit leidt tot grote aantallen bezwaren of extra uitvoeringsproblemen.
De staatssecretaris merkt op dat de keuze voor de aanvullende CFC-maatregel als extra maatregel een strengere implementatie dan de minimale EU-vereisten betekende. Hoewel het regeerakkoord oproept tot heroverweging van nationale ‘koppen’ op EU-wetgeving, is de CFC-maatregel volgens de bewindsman een bewuste keuze geweest om belastingontwijking te bestrijden zonder Nederland fiscaal minder aantrekkelijk te maken voor bedrijven met reële activiteiten.
De gehele Kamerbrief vindt u hier.