Wijziging splitsingsvrijstelling overdrachtsbelasting per 1 juli 2025

Wordt de akte van splitsing op 30 juni 2025 of later verleden, dan zijn daarop de nieuwe (strengere) voorwaarden voor de splitsingsvrijstelling van toepassing

Per 1 juli 2025 wijzigt de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Mochten er nog splitsingen onder handen zijn waarvan bedoeling is dat deze nog onder de huidige splitsingsvrijstelling worden afgerond, is dit de laatste kans. In dit nieuwsbericht doen wij daarom een korte "Call to action" en brengen we kort de wijzigingen in de splitsingsvrijstelling in herinnering.

Call to action

Vanaf 1 juli 2025 kent de splitsingsvrijstelling – op ruziesplitsingen na – strengere voorwaarden. Bij splitsingen geldt voor de heffing van overdrachtsbelasting dat het verkrijgingstijdstip plaatsvindt op de dag na de dag waarop de akte van splitsing is verleden. Voor splitsingen die reeds onder handen zijn, betekent dit dat uiterlijk 29 juni 2025 de akte moet zijn verleden bij de notaris. Wordt de akte op 30 juni 2025 of later verleden, dan zijn daarop de nieuwe (strengere) voorwaarden voor de splitsingsvrijstelling van toepassing.

Splitsingsvrijstelling

Het doel van de huidige splitsingsvrijstelling is om overdrachtsbelasting geen belemmering te laten zijn bij bepaalde herstructureringen, terwijl oneigenlijk gebruik wordt voorkomen door het stellen van een continuïteitseis.

De tekst – en daarmee de voorwaarden – voor de splitsingsvrijstelling in de overdrachtsbelasting zijn sinds 2006 gelijk aan de splitsingsfaciliteit in de vennootschapsbelasting.

De reikwijdte van de vrijstelling blijkt in de praktijk ruimer dan met de oorspronkelijke vormgeving van deze ondernemingsfaciliteit is bedoeld. Hierdoor is het mogelijk om bedrijfsonderdelen met onroerende zaken af te stoten door deze verkoopklaar te maken via een juridische afsplitsing en vervolgens zonder heffing van overdrachtsbelasting aan derde partijen over te dragen. Dat is volgens het kabinet niet de originele bedoeling geweest van de faciliteit.

Per 1 juli 2025 worden de vereisten voor toepassing van de splitsingsvrijstelling daarom aangescherpt. Het gaat om toevoeging van een ondernemingseis, een voortzettingseis, een soortgelijk belangeis en een aanhoudingseis. Daarnaast wordt de koppeling met de vennootschapsbelasting beëindigd. Met de ondernemingseis wordt voorgesteld aan te sluiten bij het materiële ondernemingsbegrip in de inkomstenbelasting. Dit zal betekenen dat een verkrijging van losse onroerende zaken krachtens (af)splitsing niet langer onder de splitsingsvrijstelling kan vallen.

De nieuwe regelgeving leidt naast een aanscherping ook tot een aanpassing van de splitsingsvrijstelling, namelijk in de situatie waarin de splitsing niet plaatsvindt op zakelijke overwegingen maar waarbij de aandeelhouders via een zogenoemde "ruziesplitsing" een houdsterstructuur willen creëren. In dergelijke situaties geldt de ondernemingseis en voortzettingseis niet. Opgemerkt dat voor de "ruziesplitsing" geen daadwerkelijke ruzie is vereist.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de splitsingsfaciliteit in de vennootschapsbelasting niet wijzigt. 


Schrijf u hier in voor onze fiscale nieuwsbrief

Blijf altijd up-to-date over fiscale ontwikkelingen: schrijf u hier in voor een van onze Tax nieuwsbrieven.