Herijking of beperking woonplaatsbegrip volgens A-G onnodig en ongewenst en zou niet goed aansluiten bij bedoeling wetgever
De Advocaat-Generaal (A-G) is recentelijk ingegaan op de vraag of nadere invulling geboden is van het woonplaatsbegrip. De A-G komt tot de conclusie dat een herijking of beperking van het woonplaatsbegrip onnodig en ongewenst is en niet goed zou aansluiten bij de bedoeling van de wetgever.
In de wet is bepaald dat waar iemand woont, naar de omstandigheden wordt beoordeeld. Vanouds geldt dat iemand in Nederland woont indien die persoon een duurzame band van persoonlijke aard heeft met ons land. Dit impliceert dat iemand die met meerdere landen zo'n band heeft, in evenzoveel landen kan wonen (de dubbele woonplaats).
De A-G licht toe dat de zaak gaat over een bestuurder met de Nederlandse nationaliteit (belanghebbende) van een internationaal bedrijf die tot en met 2015 in Monaco woonde en die in 2016 naar Nederland verhuisde. De vraag komt op of hij al bij de aanvang van 2016 in Nederland is gaan wonen of pas later in 2016. Dat is van belang omdat belanghebbende in de tussenliggende periode loon heeft ontvangen. Als belanghebbende in Nederland woonde, is dit loon in Nederland belast. Daar staat tegenover dat belanghebbende als binnenlands belastingplichtige een persoonsgebonden aftrekpost ter zake van afgekochte alimentatie in aftrek kan brengen.
De Rechtbank oordeelde dat belanghebbende in de desbetreffende periode niet in Nederland woonde. Het Hof oordeelde echter dat belanghebbende vanaf het begin van 2016 een woonplaats in Nederland had. Belanghebbende is het niet eens met de uitspraak van het Hof. Hij voert onder meer aan dat het woonplaatsbegrip aan herijking toe is.
Na een analyse van onder meer (recente) ontwikkelingen rond het woonplaatsbegrip in jurisprudentie, literatuur en politiek gaat de A-G in op de vraag of het raadzaam is de huidige open norm die in de wet is opgenomen te herijken en nader in te vullen met harde subnormen, vuistregels of een gezichtspuntencatalogus.
De A-G komt de conclusie dat dat niet het geval is. De A-G geeft aan dat de wetgever ten aanzien van de woonplaats een open norm heeft willen stellen, en het lijkt er niet op dat de wetgever binnenkort van gedachten zal veranderen. Dankzij de flexibiliteit van deze open norm kan volgens de A-G recht worden gedaan aan de werkelijke situatie waarin een belastingplichtige verkeert. De A-G wijst erop dat bovendien een (al dan niet limitatieve) opsomming van relevante omstandigheden niet wezenlijk meer rechtszekerheid biedt. Ook de omstandigheid dat toepassing van de wet in uitzonderlijke gevallen kan leiden tot een "dubbele woonplaats" vormt naar zijn mening geen aanleiding voor de door belanghebbende bepleite herijking.
Wanneer als gevolg daarvan daadwerkelijk dubbele belastingheffing dreigt, biedt de zogenaamde Tiebreaker die in belastingverdragen pleegt te staan in de regel soelaas. Dat Nederland geen belastingverdrag met Monaco heeft, laat zich wellicht verklaren door het zonnige fiscale klimaat van deze stadstaat, aldus de A-G.