EY Apartment view balance

Het belastingplan in historisch perspectief


Een blik op het Belastingplan als spiegel van politieke keuzes en uitvoerbare wetten.

Door Reza Tabatabaie


In het kort:

  • Het Belastingplan is in de afgelopen decennia verschoven van technisch onderhoud naar een instrument voor gedragssturing en herverdeling.
  • Uitvoerbaarheid door Belastingdienst en ketenpartners bepalen steeds vaker de grenzen van wat politiek haalbaar is.
  • Najaar 2025 is uniek: een demissionair kabinet, het uittreden van meerdere partijen, verkiezingen eind oktober en een nieuwe Kamer in november.

Prinsjesdag en politieke dynamiek

Prinsjesdag opent het parlementaire jaar. Het kabinet presenteert de Miljoenennota, de departementale begrotingen en het Belastingplan. De koopkrachtplaatjes horen formeel niet bij dat laatste, maar kleuren in de praktijk het debat wel. In de augustusbesluitvorming worden deze plaatjes opgesteld door Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ASEA) samen met Algemene Financiële en Economische Politiek (AFEP). Die exercitie gaat niet alleen over koopkracht, maar over de hele lastenverdeling: tussen burgers en bedrijven, tussen groot en klein, tussen arm en rijk.

Wie denkt dat het Belastingplan vroeger slechts een technisch ritueel was, ziet iets over het hoofd. Ook toen konden fiscale keuzes ontwrichtend zijn. De val van Lubbers II over het reiskostenforfait liet zien hoe scherp belastingen het politieke spel kunnen bepalen. De betrekkelijke rust van eerdere decennia kwam vooral voort uit stabielere coalities, niet uit de neutraliteit van het Belastingplan zelf.

Van onderhoud naar instrument

Door de jaren heen is het Belastingplan steeds meer een instrument geworden voor gedragssturing en herverdeling. Vergroening in de autobelastingen, prikkels op de woningmarkt of aanpassingen in box 2 en 3 zijn er herkenbare voorbeelden van. Sinds een aantal jaar wordt geprobeerd het pakket technischer te houden en andere fiscale maatregelen in afzonderlijke wetten onder te brengen. Dat lukte niet altijd: politieke urgentie, maatschappelijke druk en uitvoerbaarheid lopen onvermijdelijk door elkaar heen.

In mijn vorige werk als politiek adviseur van de staatssecretaris van Financiën, Marnix van Rij, leerde ik dat elke maatregel langs drie assen moet worden gelegd. De afspraken in de coalitie vormen de eerste as. De wensen van de oppositie, onmisbaar voor breed draagvlak, zijn de tweede. De derde is de uitvoering: de grenzen van systemen, gegevensstromen en capaciteit bij de Belastingdienst en de keten. Een idee kan nog zo elegant zijn, het strandt als de uitvoering het niet kan dragen.

De nacht van 26 oktober 2023

De spanning tussen de drie assen werd glashelder tijdens de behandeling van het Belastingplan 2024. In de nacht van 26 op 27 oktober stemde de Tweede Kamer over een reeks amendementen. Twintig werden aangenomen. Dat was ongebruikelijk, maar verklaarbaar: het kabinet was demissionair, er bestond feitelijk geen coalitie meer in de Tweede Kamer en de verkiezingen stonden voor de deur.

Bij het directoraat-generaal Fiscale Zaken (DGFZ), in mijn tijd onder leiding van Jasper Wesseling, werd in razend tempo gewerkt om deze wijzigingen te vertalen naar sluitende wetsteksten. Het was indrukwekkend om te zien hoe scherp en vasthoudend Jasper en zijn mensen dat deden: analytisch, oplossingsgericht en tegelijk eerlijk over de grenzen van de uitvoering. Zonder die vakbekwaamheid zou het jaarlijkse ritueel nooit overeind blijven.

Realiteitszin en rust

In dat licht klinkt de uitspraak van Marnix van Rij, gedaan in de herfst van 2022, des te sterker: De politiek wil de wereld altijd in vier jaar veranderen, maar ik niet. De Belastingdienst is overbelast en verdient vooral rust en onderhoud. Ambitie toon je nu door géén ambitie te tonen.

Die woorden raakten mij, omdat ik dagelijks zag hoe groot de druk op de Belastingdienst en het DGFZ was. Rust en stabiliteit bleken vaak waardevoller dan wéér een nieuwe regeling bovenop een kwetsbare uitvoering. Het citaat vat precies samen hoe politieke ambitie alleen betekenis krijgt als ze realistisch wordt vertaald naar de praktijk.

Waarom 2025 een unicum is

Het proces van het Belastingplan kent een vast ritme. De voorbereiding voor veel maatregelen begint al vroeg in het kalenderjaar, vaak in nauwe interactie met de Belastingdienst. In de zomer worden keuzes aangescherpt, in augustus valt de knoop over de lastenverdeling, en op Prinsjesdag volgt de presentatie. Daarna behandelt de Tweede Kamer het pakket in intensieve debatten. In december sluit de Eerste Kamer af met de cruciale toets op consistentie, dekking en uitvoerbaarheid. Belastingplannen worden doorgaans aangenomen, ook bij een rompkabinet, omdat anders de inkomstenkant van de Rijksbegroting in gevaar komt.

Dit jaar stapelen de uitzonderingen zich op. We hebben een demissionair kabinet, de PVV die eerder uittrad, en daarna het vertrek van het Nieuw Sociaal Contract (NSC) smaldeel uit het kabinet-Schoof. Dat samen maakt de situatie ongekend in de naoorlogse parlementaire geschiedenis. Op 29 oktober zijn er verkiezingen en half november zit er een nieuwe Tweede Kamer, grotendeels anders samengesteld. Een pakket dat in september wordt ingediend, komt dan in november terecht bij een ander parlement, terwijl de Eerste Kamer in december haar eigen weging maakt. Conform gebruik gaat het pakket in deze periode langs de ministerraad. De samenloop van factoren maakt dit traject historisch en politiek-bestuurlijk veeleisend.

Discipline en voorbereiding

Voor overheidsinstanties (betrokken ministeries, Tweede Kamer, Raad van State) betekent dit geen wachtstand, maar dubbele voorbereiding. Tussen Prinsjesdag en de verkiezingen moeten maatregelen al worden beoordeeld, en na 29 oktober moeten politici flexibel genoeg zijn om nieuwe accenten of verschuivingen in invoeringstermijnen op te vangen. Dat vraagt om voorbereid te zijn op verschillende scenario’s. Wat als een maatregel per 1 juli wordt ingevoerd. Wat als terugwerkende kracht wordt toegepast. Zulke vragen raken niet alleen interne processen, maar ook de keten: banken, verzekeraars en dienstverleners bepalen mede het tempo via gegevensstromen en aansluitingen. Vooruitdenken, keuzes vastleggen en verantwoordelijkheden helder beleggen is de enige manier om wendbaar te blijven.

 

Voor de politiek vraagt dit najaar om discipline: luisteren om draagvlak te vinden, prioriteren wat echt nodig is en respecteren wat de uitvoering aankan. Het klinkt weinig spectaculair, maar het voorkomt vertraging en extra werk. Een uitvoerbaar plan is uiteindelijk waardevoller dan grootse ideeën die in de praktijk blijven haperen.

 

Beschouwend slot

Ik kijk er op twee manieren naar. In mijn vorige werk als politiek adviseur voelde ik de energie, de spanning en de verantwoordelijkheid die in die dagen, nachten en laatste weken met zich meebrachten. Nu bij EY zie ik dezelfde rode draad, maar met meer afstand. Beleid is pas krachtig als het werkt in de praktijk. Ambitie hoort hand in hand te gaan met realistische uitvoering. Dat is misschien minder zichtbaar, maar het is wél hoe we het waarmaken.


Prinsjesdag 2025

Alle verwachte fiscale wijzigingen voor 2026 of zelfs 2027 bij elkaar. We kijken vooruit en duiden in september de Miljoenennota en het Belastingplan.

EY lens view

Samenvatting

Het Belastingplan is geëvolueerd van technisch onderhoud naar politiek instrument voor herverdeling en gedragssturing. In 2025 is de situatie uniek: een demissionair kabinet, verkiezingen en een nieuwe Kamer. Uitvoerbaarheid en realisme zijn cruciaal, want ambitie zonder praktische basis leidt tot vertraging en overbelasting van de Belastingdienst.


Over dit artikel

Lees ook

Wat betekent Prinsjesdag 2025 voor vermogende particulieren?

Een vooruitblik op Prinsjesdag 2025 voor (vermogende) particulieren: actie vereist of rustig toeleven naar 2026?

Van subsidie naar strafheffing: kosten leaseauto’s met een verbrandingsmotor omhoog

Werkgevers die hun wagenpark niet verduurzamen, krijgen vanaf 2027 de rekening gepresenteerd.

Voortaan eenvoudiger rapporteren voor de minimumbelasting

Voortaan eenvoudiger rapporteren voor de minimumbelasting