Van subsidie naar strafheffing: kosten leaseauto’s met een verbrandingsmotor omhoog

Werkgevers die hun wagenpark niet verduurzamen, krijgen vanaf 2027 de rekening gepresenteerd.

Door Ruud van Bommel en Merel Kortenhorst

In het kort:

• Voordelen voor elektrische auto’s maken plaats voor heffing van auto’s met een verbrandingsmotor.
• Er komt een strafheffing voor werkgevers die een brandstofauto aan hun werknemers ter beschikking stellen.
• Die strafheffing kan behoorlijk oplopen.

Wat ooit begon met belastingvoordelen voor elektrische auto’s, eindigt nu in een strafheffing voor varianten met een verbrandingsmotor (onder andere diesel en benzine). Werkgevers die hun wagenpark niet verduurzamen, krijgen vanaf 2027 de rekening gepresenteerd. De overheid zet hiermee een duidelijke stap richting emissievrije mobiliteit.

Van fiscale stimulans naar fiscale strafheffing

De afgelopen jaren zijn elektrische auto’s van de zaak flink gestimuleerd. In 2017 gold voor elektrische auto’s een veel lagere bijtelling van 4% van de cataloguswaarde dan voor auto’s met een verbrandingsmotor. Dat bijtellingspercentage is gestaag omhooggegaan in de jaren daarna en vanaf 2026 zal voor alle auto’s van de zaak hetzelfde bijtellingspercentage gaan gelden. Deze stimulans heeft gewerkt: het aandeel elektrische voertuigen op de weg is fors toegenomen. Maar de tijd van stimuleren door de overheid lijkt voorbij. In het nieuwe klimaatpakket dat op 25 april 2025 door de Ministerraad is goedgekeurd, wordt een nieuwe koers ingezet. Dat er niet langer gestimuleerd zou worden was al bekend, maar er zal vanaf 2027 ook worden ontmoedigd. En dat gebeurt met een stevige maatregel: een strafheffing voor werkgevers die vanaf 2027 nog kiezen voor auto’s met een verbrandingsmotor.

Een praktijkvoorbeeld: de impact in cijfers wagenpark

Stel: een middelgroot bedrijf biedt in 2027 twintig nieuwe leaseauto’s met een verbrandingsmotor aan met een gemiddelde cataloguswaarde van € 45.000. Bij een bijtelling van 22% betekent dit:

• Bijtelling per auto: € 9.900
• Strafheffing per auto: 52% van € 9.900 is € 5.148 per jaar
• Totale eindheffing: 20 maal € 5.148 is € 102.960 per jaar

Voor deze twintig leaseauto’s bedragen de extra kosten door de invoering van deze strafheffing dus meer dan een ton per jaar. Kiest de werkgever voor elektrische voertuigen dan is geen strafheffing verschuldigd.

Wat kun je als werkgever doen?

De invoering van deze maatregel biedt ook kansen. Door nu al te sturen op elektrificatie van het wagenpark, kunnen werkgevers niet alleen toekomstige kosten vermijden, maar ook bijdragen aan hun duurzaamheidsdoelstellingen. De mogelijke stappen die nu al ondernomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld:

• Versnel de overstap naar elektrische auto’s van de zaak. Dit kan vrij eenvoudig door alleen nog maar dit type auto’s aan te bieden.
• Het stimuleren van alternatieve mobiliteit, zoals mobiliteitsbudgetten, deelauto’s of het openbaar vervoer. Waar auto’s van de zaak met een verbrandingsmotor fiscaal nu ontmoedigd worden, geldt voor het openbaar vervoer dat die kosten (inclusief privégebruik) zonder veel voorwaarden belastingvrij vergoed kunnen worden.
• Als een ondernemer niet zonder auto’s met een verbrandingsmotor kan, kan het slim zijn deze auto’s voor 2027 op naam te laten stellen.
• Indien de organisatie verplicht is om een CO₂-rapportage te publiceren, zal door het uitfaseren van auto’s met een verbrandingsmotor een verbetering (door de jaren heen) van de CO₂-uitstoot in de CO₂-rapportage te zien zijn.
   

Hoe nu verder?

Hoewel dit plan als onderdeel van het klimaatpakket al is goedgekeurd, wordt de verdere uitwerking naar verwachting gepresenteerd in het Belastingplan 2026 dat op Prinsjesdag (16 september 2025) zal verschijnen. Na de aankondiging op 25 april is er weinig te doen geweest over dit onderwerp, behalve als onderdeel van een contourenbrief over de hervorming van autobelastingen die demissionair staatssecretaris Van Oostenbruggen van Financiën op 11 juli bekend heeft gemaakt. Wellicht krijgt het met een plek in het Belastingplan ook meer aandacht van ondernemers. Ervaringen uit het verleden leren immers dat ondernemers anticiperen op deze regels en dit soort maatregelen daardoor marktontwrichtend werken.